S
TUNNEN
Deze functie wordt gebruikt als de zendontvanger gestolen of kwijt is. Wanneer de
zendontvanger een oproep ontvangt die een stuncode bevat, wordt de zendontvanger
uitgeschakeld. De Stuncode wordt geannuleerd als de zendontvanger een deblokkeercode
ontvangt.
•
Op de display verschijnt "St" wanneer de zendontvanger wordt gestund.
Q
T
(QT)/ D
UIET
ALK
Uw dealer kan QT- of DQT-signalering op uw zendontvangerkanalen hebben
geprogrammeerd. Een QT-toon/ DQT code is een subaudio-toon/code waardoor u
oproepen kunt uitsluiten (niet horen) van andere partijen die hetzelfde kanaal gebruiken.
O
PTIONELE SIGNALERING
Uw dealer kan ook verschillende soorten optionele signalering programmeren voor uw
zendontvangerkanalen.
5-Toon-signalering: Raadpleeg "5-TOON-SIGNALERING" op pagina 10.
DTMF-signalering: DTMF-signalering opent de squelch alleen wanneer uw
zendontvanger een oproep ontvangt met een overeenkomende DTMF code.
FleetSync-signalering: Raadpleeg "S
O
PERATOR SELECTEERBARE TONEN
U kunt de vooraf ingestelde codeer- en decodeertonen wijzigen voor het geselecteerde
kanaal. Tot 16 OST-paren kunnen worden voorgeprogrammeerd door uw dealer.
1 Selecteer het door u gewenste kanaal.
2 Druk op de toets geprogrammeerd als Operator selecteerbare tonen of houd de
microfoontoets
•
Op de display verschijnt "ot", gevolgd door het huidige OST-nummer.
3 Druk op <B en C> om het gewenste OST-nummer te selecteren.
4 Gebruik de zendontvanger op dezelfde manier als bij een normale oproep; druk op de
PTT-schakelaar om te zenden en laat hem los om te ontvangen.
5 Om de OST-modus te verlaten en terug te keren naar de vooraf ingestelde codeer- en
decodeertonen, op S drukken.
N-8
SIGNALERING
Q
T
IGITAL
UIET
ELCALL
ingedrukt.
(DQT)
ALK
(S
ELECTIEVE OPROEPFUNCTIE
)" op pagina 9.