nl
Veiligheidssystemen
Veiligheidssystemen
Inschakelbeveiliging
Zie tabel "Bedrijfsposities"
Het apparaat kan in pos. 1 en 3 alleen
worden ingeschakeld:
■ wanneer de kom (11) is aangebracht en
door hem te draaien is vastgeklikt.
Beveiliging tegen opnieuw
inschakelen
Bij een stroomstoring blijft het apparaat
ingeschakeld, maar na de stroomstoring
gaat de motor niet opnieuw lopen. Opnieuw
inschakelen: draaischakelaar op P
draaien, dan inschakelen.
Overbelastingsbeveiliging
Als de motor zichzelf tijdens het gebruik
uitschakelt, is de overbelastingsbeveiliging
geactiveerd. Een mogelijke oorzaak is het
verwerken van een te grote hoeveelheid
levensmiddelen tegelijk.
Wat u moet doen indien een veiligheids-
systeem wordt geactiveerd, zie "Hulp bij
storingen".
Het apparaat behoeft geen verzorging.
In één oogopslag
De pagina's met afbeeldingen
uitklappen a.u.b.
Afb. A:
Basisapparaat
1 Ontgrendelknop
2 Draaiarm
"Easy Armlift"functie ter ondersteuning
van de omhoogbeweging van de arm
(zie "Werkstanden").
3 Draaischakelaar
Na uitschakeling (stand P) wordt het
apparaat automatisch op de optimale
stand voor het verwisselen van de
hulpstukken gezet.
62
MUM52..:
P = stop
M = Momentschakeling met hoogste
toerental, schakelaar gedurende de
gewenste mixduur vasthouden.
Stand 1-4, draaisnelheid:
1 = laag toerental – langzaam,
4 = hoog toerental – snel.
MUM54../MUM55../MUM56../MUM58..:
P = stop
M = Momentschakeling met hoogste
toerental, schakelaar gedurende de
gewenste mixduur vasthouden.
Stand 1-7, draaisnelheid:
1 = laag toerental – langzaam,
7 = hoog toerental – snel.
4 Functie-indicatie
(MUM54../55../56../58..)
Brandt tijdens het gebruik
(draaischakelaar op M of 1-7). Knippert
bij een bedieningsfout van het apparaat,
bij activering van de elektronische
zekering en bij een apparaatdefect, zie
het hoofdstuk "Hulp bij storingen".
5 Aandrijvingsbeschermdeksel
Om het aandrijvingsbeschermdeksel te
verwijderen op het achterste gedeelte
drukken en het deksel verwijderen.
6 Aandrijving voor
– doorloopsnijder en
– citruspers (extra toebehoren*)
Het aandrijvingsbeschermingsdeksel
aanbrengen als de aandrijving niet
wordt gebruikt.
7 Aandrijving voor hulpstukken
(roergarde, klopgarde, kneedhaak)
en vleesmolen (extra toebehoren *)
8 Aandrijvingsbeschermdeksel mixer
9 Aandrijving voor mixer
(extra t oebehoren*)
Het mixeraandrijvingsbeschermings
deksel aanbrengen als de aandrijving
niet wordt gebruikt.
10 Kabelvak
MUM52../MUM54../MUM58..:
Het snoer opbergen in het
s noeropbergvak
MUM55../MUM56..:
Automatische snoeropwikkeling