Beveiliging
Nominaal vermogen
Rendement
Omgevingstemperatuur
Afmetingen behuizing
Beschermingsomvang
Totaal gewicht
Lengte stroomsnoer
Lengte laadsnoer
Omgevingstemperatuur opslag
Relatieve luchtvochtigheid opslag
Conformiteit
LADEN VAN DE BATTERIJEN
Omdat het laadapparaat IMPULSE S (8 A) de laadcurve afstemt op de laadtoestand van de AGM-
batterijen, kunt u uw rolstoel na elk gebruik laden. Hierdoor worden agressieve oplading van de
batterijen en het "memory-effect" zoveel mogelijk voorkomen.
Laad de rolstoel uiterlijk wanneer op de sturing de laadtoestand in het rode veld staat. Wanneer u toch
nog verder rijdt, geeft het voortdurend knipperen van de laatste rode LED aan dat de batterij
onvoldoende capaciteit heeft. Wanneer u ook dit waarschuwingssignaal negeert, verschijnt na een
tijdje op de elektronica een storingscode dat de batterijen onvoldoende vermogen hebben om te
kunnen rijden. Daarom dient u uw batterijen met het bijgeleverde laadapparaat IMPULSE S (8 A) op te
laden voordat u deze storingsmeldingen krijgt. Voorkom in ieder geval dat de batterijen diep worden
ontladen.
OPSTELLEN VAN HET LAADAPPARAAT
•
Let er bij het opstellen van het laadapparaat op er aan alle kanten voldoende ventilatie is waarbij
minimaal 10 cm ruimte om het apparaat heen nodig is. Als de ventilatie van het laadapparaat
onvoldoende is en het apparaat warmer wordt, wordt de laadstroom verlaagd waardoor de laadtijd
langer wordt. Als het laadapparaat oververhit (> +50°C) raakt, wordt het opladen beëindigd.
Het laadapparaat mag alleen in een stopcontact met een netspanning van 230V – 50/60Hz en op een
droge, geventileerde plaats worden gebruikt.
INBEDRIJFSTELLING
•
Steek eerst de stekker in het stopcontact. Het laadapparaat wordt nadat een LED-combinatie is gaan
branden in de "STAND-BY"-toestand geschakeld. Beide LED's (groen en geel) gaan branden.
Sluit daarna de laadkabel met de driepolige stekker aan op de laadbus van de stuureenheid van de
rolstoel. Zodra de verbinding met de batterijen tot stand is gekomen, begint het laadapparaat
automatisch met opladen. Alleen de gele LED brandt nu.
Als het laadproces is beëindigd, gaat de gele LED uit en gaat de groene LED branden. Trek de
laadkabel uit de stuureenheid; het laadapparaat schakelt weer over op de "STAND-BY"-toestand (gele
en groene LED branden).
Als de laadkabel aangesloten blijft, worden de batterijen door middel van een heel geringe stroom in
optimale toestand gehouden (onderhoudslading).
L
Trek na beëindiging van het laadproces altijd eerst de laadstekker uit de stuureenheid en
vervolgens de netstekker uit het stopcontact.
beveiligd tegen ompoling, overspanning en te hoge
temperatuur
270 W
min. 80% (bij volle belasting)
0°C tot +40°C
H 70 x B 150 x D 200 mm
IP 21, beschermklasse II
ca. 1,3 kg
1,9 m
2,4 m
-15°C tot +50°C
max. 95% (niet condenseren)
EMC-richtlijn 89/336/EG
Laagspanningsrichtlijn 73/23/EG
Technische wijzigingen voorbehouden.
13
TRACER
01/2010
NL