Rijfuncties
Selecteer in de rijmodus met de rijprofieltoets (8) een hoger of lager rijprogramma
(rijprofiel 1-5). In de fabriek zijn deze rijprogramma's oplopend van langzaam tot
snel geprogrammeerd. In het midden van het display wordt het geselecteerde
rijprogramma in rood weergegeven.
Binnen het geselecteerde rijprogramma kan met behulp van de menukeuzetoets
(10) de maximale snelheid in het desbetreffende programma worden gewijzigd.
langzamer sneller
Om de rolstoel in de gewenste richting te rijden beweegt u de joystick naar de
gewenste positie.
Bij aansluiten via de laadbus wordt de rolstoel voor de rijfuncties geblokkeerd. Als
de joystick wordt bewogen, wordt ook kort via het display een rode
waarschuwingsbalk zichtbaar.
L
Let erop dat de joystick in de neutrale middenpositie staat wanneer u de aan/uit-toets bedient.
Anders wordt de elektronica geblokkeerd. U kunt deze blokkering opheffen door de sturing uit
te zetten en vervolgens weer aan te zetten.
L
Pas uw snelheid aan de omgeving aan.
Elektrische verstellingen
Selecteer de programmafunctie met behulp van de
veldkeuzetoets (9); in het display verschijnt het
menu voor de verstelfuncties.
Selecteer met de joystick links/rechts of de
menukeuzetoets
(10)
verstelfunctie in het midden van het display
verschijnt.
Om
de
geselecteerde
beweegt u de joystick omhoog of omlaag in de
gewenste richting.
7
tot
de
gewenste
functie
te
verstellen
TRACER
01/2010
NL
Functie
terugbrengen
Functie
starten