Aantal flitsen (N) instellen
STROBO
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
ets voor het aantal flitsen
M-
3.1m
m
35
Zoom
m
5
10
N
f(Hz)
P
1/16
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
O
N
etsen
3
tal flitsen.
4
5
p
q
+
Het max. mogelijke aantal flitsen (N) hangt
af van het ingestelde deelvermogen (P).
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
ets voor het gewenste aantal flitsen, in het
voorbeeld
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
N
.
en kies het gewenste aan-
4
.
Flitsfrequentie (f(Hz)) instellen
STROBO
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
ets voor de flitsfrequentie
M-
3.1m
m
35
Zoom
m
4
10
N
f(Hz)
P
1/16
f (Hz) O
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
7
toets
8
quentie.
9
p
q
+
De max. mogelijke flitsfrequentie (f) hangt af
van het ingestelde deelvermogen (P).
• Druk in het aanraakscherm op de sensorto-
ets voor de gewenste flitsfrequentie, in het
voorbeeld
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
In het display wordt de voor de ingestelde
STROBO
parameters geldende afstand aangegeven.
Door verandering van de diafragmawaarde of
M-
3.1m
het deelvermogen kan de aangegeven
m
35
Zoom
m
afstandswaarde aan de werkelijke afstand
4
8
N
f(Hz)
tot het onderwerp worden aangepast.
P
In de stroboscoop flitsfunctie worden geen
1/8
diafragma- en ISO-waarden in het display
aangegeven!
+
De hulpreflector wordt niet ondersteund in
stroboscopisch flitsen.
f (Hz)
.
en kies de gewenste flitsfre-
8
.
115
x