snel vooruit te zoeken, houdt u de toets UP/ CUE
[CUE*] (8) ingedrukt, om snel achteruit te zoeken de
toets DOWN/ REV [REV*]. Omdat het vooruit/ ach-
teruit zoeken akoestisch niet kan worden gevolgd,
kunt u het display naar weergave van de looptijd
omschakelen. [Houd de toets FIND (15) een
seconde ingedrukt.]
5.6
Herhalingsfuncties
Met de toets REPEAT (14) kunt u een van de drie
herhalingsfuncties selecteren:
1ste keer drukken op de toets (melding REPEAT)
De geselecteerde track wordt continu herhaald.
2de keer drukken op de toets (melding REPEAT ALL)
Alle tracks in het opslagmedium worden con-
tinu herhaald.
3de keer drukken op de toets
(melding REPEAT ALBUM)
Alle tracks in de geselecteerde map worden
continu herhaald.
4de keer drukken op de toets
(melding REPEAT verdwijnt van het display)
De herhalingsfunctie is uitgeschakeld.
5.7
Willekeurig afspelen
Als u de tracks in willekeurige volgorde afspeelt,
druk dan op de toets RANDOM (12). De speler
springt naar een toevallig geselecteerde track, en op
het display verschijnt de melding RANDOM. Druk
opnieuw op de toets om de functie uit te schakelen.
5.8
Track kort voorbeluisteren
Druk op de toets INTRO (5). Het apparaat speelt alle
volgende tracks gedurende 10 sec af (melding:
INTRO). Na kort voorbeluisteren van de laatste track
schakelt de speler naar stop, en de melding INTRO
verdwijnt van het display. Om de functie voortijdig uit
te schakelen, drukt u opnieuw op de toets INTRO.
*opschrift op de afstandsbediening
5.5
Avance / retroceso rápido
Dentro de una pista es posible ir rápidamente a otro
punto con el avance/ retroceso rápido: Para el
avance rápido mantenga pulsado el botón UP/CUE
[CUE*] (8), para el retroceso mantenga el botón
DOWN/ REV [REV*]. Puesto que el avance/ retro-
ceso no puede seguirse acústicamente, cambie la
visualización a la indicación de tiempo reproducido
si es necesario. [Mantenga pulsado el botón FIND
(15) durante un segundo.]
5.6
Funciones de repetición
Puede seleccionarse una de las tres funciones de
repetición con el botón REPEAT (14):
1ª vez que se pulsa el botón (indicación REPEAT)
La pista actual se repite continuadamente.
2ª vez que se pulsa el botón (ind. REPEAT ALL)
Todas las pistas del medio de almacenamiento
se repiten continuadamente.
3ª vez que se pulsa el botón (ind. REPEAT ALBUM)
Todas las pistas de la carpeta seleccionada se
repiten continuadamente.
4ª vez que se pulsa el botón
(desaparece la indicación REPEAT)
Se desactiva la función de repetición.
5.7
Repetición aleatoria
Para reproducir las pistas en orden aleatorio, pulse
el botón RANDOM (12). El lector pasa a una pista
seleccionada aleatoriamente y en el visualizador se
muestra RANDOM. Para desactivar la función,
pulse el botón de nuevo.
5.8
Reproducción breve de un inicio de pistas
Pulse el botón INTRO (5). El aparato reproduce el ini-
cio de cada una de las pistas durante 10 segundos
(indicación: INTRO). Después de una breve repro-
ducción del inicio de la última pista, el lector pasa a
modo pausa y desaparece la indicación INTRO. Para
*Inscripción en el control remoto
5.9
Het geluid dempen
Om het geluid te dempen, drukt u op de toets MUTE
(23) van de afstandsbediening. Om het geluid weer
in te schakelen, drukt u opnieuw op de toets.
5.10 Eigen reeks tracks samenstellen
Als u een selectie van tracks in een be paalde volg-
orde wenst af te spelen, kunt u een reeks van max.
64 tracks programmeren. Om te programmeren
moet u de nummering van de mappen kennen, want
voor elke te programmeren track moet het bijbe-
horende nummer van de map worden ingevoerd
(
hoofdstuk 5.4.4).
1) De speler moet in de stopstand staan (melding
STOP), druk evt. op de toets STOP (9).
2) Schakel de programmeermodus in met de toets
PROG (13). Op het display staat "000 P-01" en in
de bovenste regel verschijnt de melding PRO-
GRAM.
3) Selecteer eerst het nummer van de map waarin
zich de eerste track bevindt die u voor de reeks
tracks wenst vast te leggen. Dit is ook vereist, als
alle tracks in de hoofdmap ROOT zonder map
staan. De hoofdmap heeft het nummer 1.
Selecteer de mapnummers met de toetsen
DOWN/REV en UP/CUE [REV – SKIP – CUE*] (8)
of voer ze in met de cijfertoetsen (11). Druk op de
toets PROG om op te slaan. De drie nullen voor
de melding "P-01" knipperen om aan te geven dat
het tracknummer kan worden ingevoerd.
4) Selecteer het nummer van de eerste track voor
de trackreeks met de toetsen DOWN/REV en
UP/ CUE of voer het in met de cijfertoetsen. Let er
bij tracks in mappen op dat nu niet alle tracks op
het opslagmedium zijn doorgenummerd, maar
dat telkens de eerste track in een map het num-
mer 1 heeft.
5) Om op te slaan, drukt u opnieuw op de toets
PROG. Het display springt naar het volgende
geheugenplaatsnummer "P-02".
desactivar la función antes de que se hayan reprodu-
cido todas las pistas, pulse el botón INTRO de nuevo.
5.9
Silenciar el sonido
Para silenciar el sonido, pulse el botón MUTE (23)
en el control remoto. Para activar el sonido de
nuevo, pulse el botón otra vez.
5.10 Creación de una secuencia de pistas
Para repetir sólo las pistas seleccionadas en un
cierto orden, puede programarse una secuencia de
hasta 64 pistas. Para la programación es necesario
conocer la numeración de las carpetas porque hay
que introducir el número de carpeta correspondiente
para cada pista programada (
1) El lector tiene que estar en pausa (indicación
STOP), pulse el botón STOP (9), si es necesario.
2) Conecte el modo de programación con el botón
PROG (13). En el visualizador se muestra
"000 P-01" y en la línea superior se muestra la
indicación PROGRAM.
3) Primero seleccione el número de la carpeta que
contiene la primera pista para la secuencia. Esto
también es necesario si todas las pistas están en
el directorio ROOT sin carpeta. El directorio prin-
cipal tiene el número 1.
Seleccione el número de carpeta con los boto-
nes DOWN/REV y UP/CUE [REV – SKIP –
CUE*] (8) o con los botones numéricos (11).
Pulse el botón PROG para la memorización. Los
tres ceros frente a la indicación "P-01" parpadean
como petición para introducir el número de pista.
4) Seleccione el número de la primera pista para la
secuencia con los botones DOWN/REV y UP/
CUE o anótelo con los botones numéricos. En
referencia a las pistas en carpetas tenga en
cuenta que no todas las pistas están ahora
numeradas consecutivamente en el medio de
almacenamiento pero que la primera pista de la
carpeta tiene el número 1 en cada caso.
6) Herhaal de stappen 3 – 5 voor alle volgende ge -
wenste tracks tot de volledige reeks tracks is ge -
programmeerd.
7) Om de reeks tracks te starten, drukt u op de toets
PLAY/PAUSE (10).
8) Met de toetsen DOWN/REV en UP/CUE kunt u
track van de reeks selecteren, of u kunt door de
betreffende toets ingedrukt te houden de functie
Snel vooruit/achteruit zoeken binnen een track
activeren.
9) Na het afspelen van een reeks tracks of bij het
drukken op de toets STOP schakelt de speler
naar de stopstand, en de melding PROGRAM
verdwijnt van het display. Indien u de reeks
tracks opnieuw wilt starten, drukt u eerst op de
toets PROG en dan op de toets PLAY/PAUSE.
Opmerking: Een geprogrammeerde reeks tracks wordt
gewist, als naar een ander opslagmedium wordt omge-
schakeld, als op de toets STOP in de programmeermodus
wordt gedrukt en als het apparaat wordt uitgeschakeld.
5.11 Audio-opnamen
1) Op het opslagmedium mag de schrijfbeveiliging
niet geactiveerd zijn; schakel de beveiliging evt. uit.
2) Als u op een SD / MMC-kaart wilt opnemen, mag
er geen USB-stick ingestoken zijn. Indien zowel
SD / MMC-kaart als USB-stick ingestoken zijn,
gebeurt de opname steeds op de USB-stick.
3) Druk enkele keren op de toets FUNC (18) tot op
het display de melding AUX verschijnt. Op deze
manier hebt u voor de opname als signaalbron
een apparaat geselecteerd dat op een van de
jacks REC (20) is aangesloten.
4) Voor de opname kunnen drie verschillende over-
drachtssnelheden worden ingesteld. U kunt kie-
zen uit volgende overdrachtssnelheden:
REC HIGH = 192 kbit / s
REC LOW = 96 kbit / s
REC MID
Bij inschakelen van de DPR-110 is steeds REC
MID ingesteld.
5) Pulse el botón PROG para la memorización. El
visualizador va a la siguiente memoria con el
número "P-02".
6) Repita los pasos 3 a 5 para las demás pistas hasta
que haya programado la secuencia completa.
7) Para iniciar la secuencia de pistas, pulse el botón
PLAY/PAUSE (10).
8) Con los botones DOWN/REV y UP/CUE cada
pista de la secuencia puede seleccionarse o, man-
teniendo pulsado el botón respectivo, puede acti-
varse el avance/retroceso rápido dentro de la pista.
9) Después de reproducir la secuencia o pulsando
el botón STOP el lector se para y desaparece la
indicación PROGRAM. Para iniciar la secuencia
apartado 5.4.4).
de nuevo, pulse primero el botón PROG y luego
el botón PLAY/PAUSE.
Nota: Una secuencia programada de pistas se borra
cuando se pasa a otro medio de almacenamiento, cuando
se pulsa el botón STOP en el modo de programación, o
cuando se desconecta el aparato.
5.11 Grabaciones de audio
1) No puede estar activada la protección de escri-
tura en el medio de almacenamiento, desactive
la protección si es necesario.
2) Para grabar en una tarjeta SD / MMC, no puede
estar insertado ningún lápiz USB. Con una tar-
jeta SD / MMC y un lápiz USB insertados, la gra-
bación siempre se hace en el lápiz USB.
3) Pulse el botón FUNC (18) las veces necesarias
hasta que se muestre AUX. De este modo, un
aparato conectado a las tomas REC (20) se selec-
ciona como fuente de señal para la grabación.
4) Hay tres niveles de grabación de datos ajusta-
bles. Están disponibles los siguientes niveles:
REC HIGH = 192 kbit / s
REC LOW = 96 kbit / s
REC MID = 128 kbit / s
Después de conectar el DPR-110, queda ajus-
tado siempre el nivel REC MID.
= 128 kbit / s
NL
B
E
17