5 De versterker aansluiten
Opgelet!
De in- en uitgangen mogen enkel door een
gekwalificeerde vakman uitgevoerd worden
en in elk ge val wanneer de versterker uitge-
schakeld is . Neem de isolatiepennen niet uit de
ongebruikte uitgangsjacks (14) . Zo vermijdt u
dat u een elektrische schok krijgt bij onbedoeld
aanraken .
De aansluiting van de ingangen en de luidspre-
kers is afhankelijk van de ingestelde bedrijfs-
modus . Selecteer daarom de bedrijfsmodus
die optimaal geschikt is voor de betreffende
toepassing, alvorens de aansluitingen tot stand
te brengen . De verschillende modussen vindt u
terug in de fig . 3 – 9 .
Opmerking: Bij de selectie van de ingangsjacks zou
u de voorkeur moeten geven aan de XLR-ingangen
(12), omdat een gebalanceerde signaaloverdracht de
beste storingsonderdrukking biedt, in het bijzonder bij
lange verbindingskabels . Indien de uitgangen van de
signaalbronnen ongebalanceerd zijn, verbindt u ze met
de 6,3 mm-jacks (13) .
5.1 Individueel bedrijf
Bij individuele werking (fig . 3) wordt elke uit-
gangstrap door een afzonderlijk signaal aan-
gestuurd . Voor deze bedrijfsmodus moet u alle
schakelaars (8) aan de achterzijde van het toestel
uitschakelen:
SUBWOOFER /
LINK 2 + 4 MODE B LINK 1 + 3
CROSSOVER
SOLO
STEREO
SOLO
OTHER
De schakelaarinstellingen voor het afzonderlijke gebruik
= schakelaar uitgeschakeld,
= schakelaar ingeschakeld
5.1.1 Ingangen
Sluit op de ingangsjacks CH 1 tot CH 4 lijnsig-
naalbronnen aan zoals een voorversterker, een
mengpaneel etc . Als ingangen kunt u de XLR-
jacks (12) of de stekkerbussen (13) gebruiken .
5.1.2 Uitgangen
De versterker kan vier luidsprekers resp . vier
luidsprekergroepen bedienen . Het grootste uit-
gangsvermogen wordt bereikt bij de aansluiting
van luidsprekers van 4 Ω en van luidsprekergroe-
pen met een totale impedantie van 4 Ω . U kunt
echter ook luidsprekers van 8 Ω resp . luidspre-
kergroepen met een totale impedantie van 8 Ω
aansluiten, waarbij het uitgangsvermogen wel
iets afneemt . De luidsprekers resp . luidspreker-
groepen moeten telkens een volgende minimale
RMS-belastbaarheid hebben:
luidsprekers van 4 Ω: 250 W
luidsprekers van 8 Ω: 160 W
Sluit de luidsprekers resp . luidsprekergroepen
aan op de uitgangsjacks (14):
CH 1+ = positieve pool luidspreker kanaal 1
CH 1− = negatieve pool luidspreker kanaal 1
CH 2+ = positieve pool luidspreker kanaal 2
CH 2− = negatieve pool luidspreker kanaal 2
CH 3+ = positieve pool luidspreker kanaal 3
CH 3− = negatieve pool luidspreker kanaal 3
CH 4+ = positieve pool luidspreker kanaal 4
CH 4− = negatieve pool luidspreker kanaal 4
5.2 Bedrijfsmodus kanaalgroep
Bij de bedrijfsmodus Kanaalgroep (fig . 4) wor-
den de vier uitgangstrappen door een gemeen-
schappelijk ingangssignaal aangestuurd . Stel de
schakelaars (8) aan de achterzijde van het toestel
in als volgt:
LINK 2 + 4 MODE B LINK 1 + 3
2
STEREO
De schakelaarinstellingen voor
de bedrijfsmodus Kanaalgroep
= schakelaar uitgeschakeld,
5.2.1 Ingangen
Sluit op de ingangsjack CH 1 een lijnsignaalbron
aan zoals een voorversterker, een mengpaneel
etc . Als ingang kunt u de XLR-jack (12) of de
stekkerbus (13) gebruiken . De ingangen CH 2,
CH 3 en CH 4 worden niet aangesloten .
5.2.2 Uitgangen
De versterker kan vier luidsprekers resp . vier
luidsprekergroepen bedienen . Het grootste uit-
gangsvermogen wordt bereikt bij de aansluiting
van luidsprekers van 4 Ω en van luidsprekergroe-
pen met een totale impedantie van 4 Ω . U kunt
echter ook luidsprekers van 8 Ω resp . luidspre-
kergroepen met een totale impedantie van 8 Ω
aansluiten, waarbij het uitgangsvermogen wel
iets afneemt . De luidsprekers resp . luidspreker-
groepen moeten telkens een volgende minimale
LINK 1 + 2 MODE A
RMS-belastbaarheid hebben:
luidsprekers van 4 Ω: 250 W
SOLO
STEREO
luidsprekers van 8 Ω: 160 W
Tabel 3
Sluit de luidsprekers resp . luidsprekergroepen
aan op de uitgangsjacks (14):
CH 1+ = positieve pool luidspreker kanaal 1
CH 1− = negatieve pool luidspreker kanaal 1
CH 2+ = positieve pool luidspreker kanaal 2
CH 2− = negatieve pool luidspreker kanaal 2
CH 3+ = positieve pool luidspreker kanaal 3
CH 3− = negatieve pool luidspreker kanaal 3
CH 4+ = positieve pool luidspreker kanaal 4
CH 4− = negatieve pool luidspreker kanaal 4
5.3 Stereoparallelbedrijf
In parallelbedrijf (fig . 5) ontvangen de kanalen 1
en 3 evenals de kanalen 2 en 4 telkens hetzelfde
ingangssignaal . Stel hiervoor de schakelaars (8)
aan de achterzijde van het toestel in als volgt:
LINK 2 + 4 MODE B LINK 1 + 3
2
STEREO
De schakelaarinstellingen voor het stereoparallelbedrijf
= schakelaar uitgeschakeld,
5.3.1 Ingangen
Verbind de uitgang van de lijnbron, bv . een
mengpaneel, voorversterker etc ., met de in-
gangen van de versterker:
Sluit het linker kanaal aan op de ingangsjack
CH 1 en het rechter kanaal op de ingangsjack
CH 2 . Als ingangen kunt u de XLR-jacks (12) of
de stekkerbussen (13) gebruiken . De ingangen
CH 3 en CH 4 worden niet gebruikt .
SUBWOOFER /
LINK 1 + 2 MODE A
CROSSOVER
1
OTHER
1
STEREO
Tabel 4
= schakelaar ingeschakeld
SUBWOOFER /
LINK 1 + 2 MODE A
CROSSOVER
1
OTHER
SOLO
STEREO
Tabel 5
= schakelaar ingeschakeld
5.3.2 Uitgangen
De versterker kan vier luidsprekers resp . vier
luidsprekergroepen bedienen . Het grootste uit-
gangsvermogen wordt bereikt bij de aansluiting
van luidsprekers van 4 Ω en van luidsprekergroe-
pen met een totale impedantie van 4 Ω . U kunt
echter ook luidsprekers van 8 Ω resp . luidspre-
kergroepen met een totale impedantie van 8 Ω
aansluiten, waarbij het uitgangsvermogen wel
iets afneemt . De luidsprekers resp . luidspreker-
groepen moeten telkens een volgende minimale
RMS-belastbaarheid hebben:
luidsprekers van 4 Ω: 250 W
luidsprekers van 8 Ω: 160 W
Sluit de luidsprekers resp . luidsprekergroepen
aan op de uitgangsjacks (14):
CH 1+ = positieve pool luidspreker links 1
CH 1- = negatieve pool luidspreker links 1
CH 2+ = positieve pool luidspreker rechts 1
CH 2- = negatieve pool luidspreker rechts 1
CH 3+ = positieve pool luidspreker links 2
CH 3- = negatieve pool luidspreker links 2
CH 4+ = positieve pool luidspreker rechts 2
CH 4- = negatieve pool luidspreker rechts 2
5.4 Stereobrugwerking
Bij deze bedrijfsmodus zijn de kanalen 1 en 2
even als de kanalen 3 en 4 in brug geschakeld
(fig . 6), waardoor ze telkens een groter vermo-
gen afgeven dan een afzonderlijk kanaal . Stel
de schakelaars (8) aan de achterzijde van het
toestel in als volgt:
SUBWOOFER /
LINK 2 + 4 MODE B LINK 1 + 3
CROSSOVER
–
BRIDGE 3+4 SOLO
OTHER
De schakelaarinstellingen voor de stereobrugwerking
= schakelaar uitgeschakeld,
= ingeschakeld,
– = niet in werking
5.4.1 Ingangen
Verbind de uitgang van de lijnbron, bv . een
mengpaneel, voorversterker etc ., met de in-
gangen van de versterker:
Sluit het linker kanaal aan op de ingangsjack
CH 1 en het rechter kanaal op de ingangsjack
CH 3 . Als ingangen kunt u de XLR-jacks (12) of
de stekkerbussen (13) gebruiken . De ingangen
CH 2 en CH 4 worden niet aangesloten .
5.4.2 Uitgangen
De versterker kan twee luidsprekers resp . twee
luidsprekergroepen bedienen . Bij brugwerking
moet de impedantie van de luidsprekers resp .
de totale impedantie van de luidsprekergroepen
minstens 8 Ω be dragen en de belastbaarheid
minstens 500 W RMS . Sluit de luidsprekers resp .
luidsprekergroepen aan op de uitgangsjacks (14):
CH 1+ = positieve pool luidspreker links
CH 2+ = negatieve pool luidspreker links
CH 3+ = positieve pool luidspreker rechts
CH 4+ = negatieve pool luidspreker rechts
LINK 1 + 2 MODE A
–
BRIDGE 1+2
Tabel 6
21