2.2 BEREIDING VAN HET
BRANDSTOFMENGSEL
Deze machine is uitgerust met een tweetakt-
motor waarvoor een mengsel van benzine en
smeerolie gebruikt moet worden.
BELANGRIJK Het gebruik van alleen benzine
beschadigd de motor en doet de garantie ver-
vallen.
BELANGRIJK Gebruik alleen brandstof en
smeermiddelen van goede kwaliteit, om de pres-
taties in stand te houden en borg te staan voor de
levensduur van de mechanische componenten.
2.2.1 Eigenschappen van de benzine
Gebruik alleen loodvrije benzine (groen) met een
octaangehalte van minstens 90 N.O.
BELANGRIJK Groene benzine zorgt altijd voor
wat afzettingen in het recipiënt indien het langer
dan 2 maanden bewaard wordt. Gebruik altijd
verse benzine!
2.2.2 Eigenschappen van de olie
Gebruik alleen synthetische olie van uitstekende
kwaliteit, specifiek voor tweetaktmotoren.
Bij uw Verkoper zijn oliën beschikbaar die spe-
ciaal bestudeerd werden voor dit type van motor
en in staat zijn om voor een hoge bescherming
te zorgen.
Het gebruik van deze oliën leidt tot een meng-
sel bij 2,5%, d.w.z. 1 deel olie voor 40 delen
benzine.
2.2.3 Bereiding en bewaring van
het mengsel
GEVAAR!
De benzine en het mengsel zijn
ontvlambaar!
– Bewaar de benzine en het mengsel in spe-
ciale recipiënten voor brandstof, op een
veilige plaats, uit de buurt van warmtebron-
nen of naakte vlammen.
– D e recipiënten moeten buiten het bereik
van kinderen bewaard worden.
– N iet roken tijdens de bereiding van het
mengsel en de benzinedampen niet inade-
men.
Voor de bereiding van het mengsel:
– Doe ongeveer de helft van de benzine in een
geschikte tank.
– Voeg er alle olie aan toe, volgens de tabel.
– Voeg de rest van de benzine toe.
– S luit de dop en schud krachtig.
BELANGRIJK Het mengsel is onderhevig aan
veroudering. Bereid niet te veel mengsel, om af-
zettingen te voorkomen.
BELANGRIJK Zorg ervoor dat de recipiënten van
de benzine en het mengsel goed van elkaar on-
derscheiden worden, om geen vergissing te be-
gaan op het moment van het gebruik.
BELANGRIJK Reinig de recipiënten van de ben-
zine en het mengsel periodiek, om eventuele af-
zettingen te verwijderen.
2.3 BIJVULLEN VAN BRANDSTOF
GEVAAR!
Niet roken tijdens het bijvullen
en de benzinedampen niet inademen.
LET OP!
Open de dop van de tank voor-
zichtig omdat er druk ontstaan kan zijn aan
de binnenkant.
Vooraleer bij te vullen:
– S chud de tank van het mengsel krachtig.
– P laats de machine effen en stabiel, met de vul-
dop van het reservoir naar boven.
– M aak de dop van het reservoir en de zone
rond de dop schoon om te voorkomen dat tij-
dens het bijvullen onzuiverheden terechtko-
men in het mengsel.
– O pen de dop van het reservoir voorzichtig om
de druk geleidelijk aan af te laten. Vul bij ge-
bruik makend van een trechter en vul het re-
servoir niet tot aan de rand.
LET OP!
De dop van het reservoir moet
altijd stevig weer vastgedraaid worden.
LET OP!
Reinig onmiddellijk elk spoor
van mengsel dat eventueel gemorst werd op
de machine of op de grond en start de motor
pas wanneer de benzinedampen voleldig op-
gelost zijn.
3. GEBRUIK VAN DE MACHINE
3.1 OPSTARTEN VAN DE MACHINE
LET OP!
De machine wordt gestart op
een afstand van minstens 3 meter van de
plaats waar de brandstof bijgevuld werd.
Alvorens de motor te starten:
– Z et de machine stabiel op de grond.
3.1.1 Start met koude motor
LET OP!
Met start bij koude motor wordt
7