NL
3) Wijzig de afspeelsnelheid met de schuifregelaar
PITCH CONTROL (15). Het display geeft in het
B
weergaveveld PITCH (h) de procentuele afwij-
king ten opzichte van de standaardsnelheid aan
die met de regelaar is ingesteld.
Indien u met de toets BPM/TAB (21) de manu-
ele beatteller hebt geactiveerd ["BEAT" (e) op het
display], dan verschijnt op het display in het
weergaveveld PITCH (h) het aantal beats per
minuut (zie hoofdstuk 6.3.2 "Beatteller"). Dit aan-
tal verandert overeenkomstig de instelling van de
schuifregelaar.
4) Met de toets ON/OFF (11) kan steeds tussen de
met de schuifregelaar ingestelde snelheid en de
standaardsnelheid heen en weer worden ge-
schakeld.
6.9.1 Het ritme van 2 muziekfragmenten op
elkaar afstemmen
Met de toetsen PITCH BEND (12) kunt u het ritme
van een track op het afspeelmechanisme 1 afstem-
men op dat van een track op het afspeelmecha-
nisme 2 (synchroniseren).
1) Stem eerst met de regelaar PITCH CONTROL
(15) de snelheid van het geselecteerde muziek-
fragment af op de snelheid van het tweede muziek-
fragment. Schakel hiervoor best beide displays
met de toets BPM/TAB (21) naar de weergave van
het aantal beats per minuut (zie hoofdstuk 6.3.2
"Beatteller") en stel met de schuifregelaar hetzelf-
de aantal beats in op beide afspeelmechanismen.
2) Gebruik de toetsen PITCH BEND om de beats
van beide muziekfragmenten gelijk te laten lopen:
zolang de toets + of - ingedrukt gehouden wordt,
wordt de track meer dan 16 % sneller resp. trager
afgespeeld ten opzichte van de standaardsnel-
heid.
3) Door met de draaiknop (16) te draaien, kan de af-
speelsnelheid in functie van de ritmeaanpassing
eveneens worden gewijzigd.
6.10 Naar een bepaalde plaats in een track
terugkeren (Cue-punt)
1) Schakel tijdens het afspelen van een track met de
toets
(20) in pauze, wanneer de plaats
3) Modifique la velocidad con el reglaje PITCH CON-
E
TROL (15). La pantalla indica el desvió en porcen-
taje de la velocidad estándar en la zona PITCH (h).
Si el contador manual de beats está activado
con la tecla BPM/TAB (21) [aparece el mensaje
"BEAT" (e) en la pantalla], la pantalla indica en la
zona PITCH (h) la cantidad de beats por minuto
(vea capítulo 6.3.2 "Contador de beats"), que se
modifica en función durante la posición del po-
tenciómetro.
4) Con la tecla ON/OFF (11), es posible en todo
instante, conmutar entre la velocidad estándar y
la velocidad regulada con el potenciómetro.
6.9.1 Adaptación del ritmo entre dos canciones
Con las teclas PITCH BEND (12), puede sincronizar
el ritmo de una canción del lector 1 al ritmo de una
canción del lector 2.
1) Con el potenciómetro PITCH CONTROL (15),
adapte antes de todo la velocidad de la canción
en curso a la velocidad de la segunda canción.
Lo mejor es conmutar las dos pantallas, con la
tecla BPM/TAB (21) en la pantalla de la cantidad
de beats por minuto (vea capítulo 6.3.2 "Conta-
dor de beats") y con el potenciómetro, regular la
misma cantidad de beats en las dos lectores.
2) Con las teclas PITCH BEND, haga coincidir los
ritmos de las dos canciones: mientras que la te-
cla + o - esté mantenida pulsada, la canción se
reproduce más de 16 % más rápido o más lento
que la velocidad estándar.
3) Girando la rueda (16), también puede modificar
la velocidad para adaptar el ritmo.
6.10 Retroceso en una posición predefinida
(punto Cue)
1) Durante la lectura de una canción, con la tecla
(20), ponga el lector en pausa si el punto
está alcanzado donde trendrá que volver más
tarde. Las teclas
y CUE (19) parpadean.
2) Si es necesario, con la rueda (16), vaya al punto
exacto; el punto es audible en continuo.
3) Pulse la tecla CUE brevemente, el lugar se
señala en interno; la tecla CUE brilla en continuo;
30
bereikt is, naar welke later teruggesprongen moet
worden. De toetsen
en CUE (19) knippern.
2) Indien nodig, kan de plaats op de cd met behulp
van de draaiknop (16) preciezer worden geselec-
teerd. De huidige plaats is continu te horen.
3) Druk op de toets CUE. Hierdoor wordt de plaats
intern gemarkeerd. De toets CUE licht nu continu
op. De toets
blijft knipperen als teken om het
afspelen te starten.
4) Herstart het afspelen met de toets
5) Met behulp van de toets BOP (18) of de toets
CUE kunt u nu terugspringen naar de gemar-
keerde plaats.
Bij terugspringen met de toets BOP start het af-
spelen onmiddellijk vanaf de gemarkeerde plaats.
Bij terugspringen met de toets CUE staat de
afspeeleenheid op de gemarkeerde plaats in
pauze. Start het afspelen met de toets
druk opnieuw op de toets CUE en houd deze in-
gedrukt. Na loslaten van de toets CUE staat de
afspeeleenheid weer op de gemarkeerde plaats
in pauze.
Opmerking: Bij Afspelen van een individuele track
kan enkel binnen een track worden te-
ruggekeerd. Bij het bereiken van de vol-
gende track wordt de gemarkeerde
plaats vervangen door het beginpunt
van de volgende track (zie hoofdstuk
6.4.1). Bij de selectie van een andere
track wordt de gemarkeerde plaats
steeds door het begin van de geselec-
teerde track vervangen.
6.10.1 Met het Cue-punt een stottereffect
genereren
Het Cue-punt dat met de toets CUE (19) is opgesla-
gen, kan ook worden gebruikt om een interessant
stottereffect te genereren.
1) Start het afspelen met de toets
2) Door de toets BOP (18) verschillende keren aan
te tippen, ontstaat een stottereffect. Dit effect
wordt nog sterker naarmate het Cue-punt hier-
la tecla
parpadea para avisar que puede
arrancar la lectura.
4) Arranque de nuevo la lectura con la tecla
5) Con la tecla BOP (18) o la tecla CUE, puede
ahora volver al punto señalado:
para un retroceso con la tecla BOP, el lector
arranca de seguida a partir del punto marcado;
para un retroceso con la tecla CUE, el lector se
pone en modo pausa en el punto marcado: con la
tecla
, arranque la lectura o mantenga la tecla
CUE pulsada; cuando suelte la tecla CUE, el lec-
tor vuelve al punto marcado en modo pausa.
Ojo: Durante la lectura canción por canción, el re-
troceso se efectúa únicamente dentro una can-
ción. Cuando se alcanza la canción siguiente,
el punto señalado cambia por el punto de arran-
que de la canción siguiente (vea cap. 6.4.1); si
selecciona otra canción, el punto señalado
siempre cambia por el principio de la canción
seleccionada.
6.10.1 Creación de efectas "sampler" con el
punto Cue
El punto Cue memorizado con la tecla CUE (19)
puede también utilizarse para producir un efecto
"sampler" interesante.
1) Arranque la lectura con la tecla
2) Con varias presiones breves en la tecla BOP
(18), se produce un efecto "sampler" . Es más efi-
caz en función de la adaptación del punto Cue
(p. ej. arranque de un instrumento o principio de
una palabra).
6.11 Lectura de un bucle continuo
Un segmento definido del CD puede repetirse tanto
como lo desea en un bucle continuo, sin interrupción.
Dos bucles continuos independientes pueden
memorizarse con las teclas A, B/LOOP – EXIT y
RELOOP (17): un bucle con las tres teclas del rango
superior y otro bucle con las tres teclas del rango
inferior.
1) Con la tecla
(20), conmute el lector en modo
lectura. Si el punto de arranque del bucle que
voor geschikt is (b. v. inzet van een instrument,
begin van een woord)
6.11
Naadloze loop afspelen
U kunt een bepaald fragment van de cd continu her-
halen zo vaak u wenst (naadloze loop).
Met de toetsen A, B/LOOP – EXIT en RELOOP (17)
kunt u twee onafhankelijke naadloze loops opslaan:
een loop met de drie toetsen van de bovenste rij en
twee loops met de drie toetsen van de rij eronder.
.
1) Start het afspelen met de toets
Wanneer het beginpunt van de gewenste loop is
gevonden (punt a in figuur 6), drukt u op toets A.
De overeenkomstige LED van de toets knippert
even en licht dan continu op. De LED voor de
toets RELOOP licht continu op.
2) Wanneer tijdens het afspelen van de cd het
gewenste eindpunt van de loop is bereikt (punt
b), drukt u op toets B/LOOP – EXIT. Het fragment
, of
tussen de punten a en b wordt continu herhaald.
Alle drie de LED's van de toetsenrij knipperen en
op het display verschijnt de melding "LOOP" (l).
1.
A
a
PLAY
De naadloze loop afspelen
3) Om de loop te verlaten en de track verder af te
spelen, drukt u opnieuw op de toets B/LOOP –
EXIT. De melding "LOOP" verdwijnt van het dis-
play. Door een andere track te selecteren of door
een tweede opgeslagen naadloze loop te selec-
teren, verlaat u eveneens de loop.
De loop blijft echter opgeslagen. Om dit weer
te geven, lichten alle drie LED's van de toetsenrij
(20).
continu op.
4) Met de toets RELOOP kunt u de loop te allen
tijde – vanuit pauze-, afspeel- en stopmodus -
opnieuw starten.
desea se alcanza (punto a, esquema 6), pulse
brevemente la tecla A. El LED correspondiente de
la tecla parpadea brevemente y brilla en continuo.
.
El LED para la tecla RELOOP brilla todo el tiempo.
2) Cuando, una vez la lectura empezada, el final
deseado del bucle se alcanza (punto b), pulse la
tecla B/LOOP – EXIT. El segmento entre los
puntos a y b se repite en continuo; todos los tres
LEDs de la serie parpadean, en la pantalla apa-
rece el mensaje "LOOP" (l).
1.
A
a
PLAY
Lectura de un bucle continuo
3) Para salir del bucle y que la canción sigua su
curso normal, pulse de nuevo la tecla B/LOOP –
EXIT. La pantalla "LOOP" se apaga. Selecciona-
do otra canción o segundo bucle continuo memo-
rizado, también saldrá del bucle.
Pero queda memorizado. Para señalar la me-
(20).
morización, los tres LEDs de la serie brillan en
permanencia.
4) Con la tecla RELOOP, el bucle puede en todo
momento – desde el modo pausa, lectura o stop
– arrancar de nuevo.
B/LOOP
EXIT
LOOP
Fin del bucle continuo y arranque de nuevo
5) Para memorizar otro bucle continuo, el punto de
arranque y el punto de llegada pueden fijarse
(20).
2.
B/LOOP
EXIT
b
PLAY
LOOP
2.
B/LOOP
EXIT
b
PLAY
LOOP
RELOOP
c
PLAY