is aan of hoger is dan het nullasttoerental
aangegeven op het gereedschap.
16. Als het gereedschap is uitgerust met een laser of
LED, mag u de laser of LED niet vervangen door
een ander type. Vraag een erkend servicecentrum
het gereedschap te repareren.
17. Verwijder nooit afgezaagde stukken of andere
delen van het werkstuk uit het zaaggebied terwijl
het gereedschap draait met een onbeschermd
zaagblad.
18. Zaag nooit uit de vrije hand. Het werkstuk moet bij
ieder gebruik met behulp van de bankschroef stevig
worden vastgeklemd op de draaitafel en tegen de
geleider. Houd het werkstuk nooit met uw handen
vast.
19. Controleer of het gereedschap stabiel is vóór elke
zaagsnede.
20. Bevestig zo nodig het gereedschap op een
werkbank.
21. Ondersteun lange werkstukken met geschikte
extra steunblokken.
22. Zaag nooit een werkstuk dat zo klein is dat het niet
in de bankschroef kan worden vastgeklemd.
Onvoldoende goed vastgeklemde werkstukken
kunnen terugslag veroorzaken met ernstig persoonlijk
letsel tot gevolg.
23. Reik nooit rondom het zaagblad.
24. Schakel het gereedschap uit en wacht tot het
zaagblad stilstaat voordat u het werkstuk
verplaatst of de instelling van het gereedschap
verandert.
25. Trek de stekker van het gereedschap uit het
stopcontact voordat u het zaagblad vervangt of
onderhoud pleegt.
26. De vergrendelpen, waarmee de zaagkop in de
onderste stand wordt vergrendeld, is uitsluitend
bedoeld te worden gebruikt tijdens het dragen en
bewaren van het gereedschap, en niet tijdens het
zagen.
27. Gebruik het gereedschap niet in de buurt van
ontvlambare vloeistoffen of gassen. De elektrische
werking van het gereedschap kan een explosie en
brand veroorzaken bij blootstelling aan ontvlambare
vloeistoffen of gassen.
28. Gebruik uitsluitend flenzen die geschikt zijn voor
dit gereedschap.
29. Wees voorzichtig dat u niet de as, flenzen (met
name het montagevlak) of bout beschadigt. Als
deze onderdelen beschadigd raken, kan het
zaagblad breken.
30. Zorg ervoor dat de draaitafel stevig vast staat
zodat deze tijdens het zagen niet beweegt.
31. Verwijder voor uw eigen veiligheid alle spaanders,
kleine stukjes hout, enz., vanaf het tafeloppervlak
voordat u het gereedschap bedient.
32. Voorkom dat u in spijkers zaagt. Inspecteer het
werkstuk op spijkers en verwijder deze zo nodig
voordat u ermee begint te werken.
33. Zorg ervoor dat de asvergrendeling is ontgrendeld
voordat u het gereedschap inschakelt.
34. Controleer dat het zaagblad in zijn laagste stand
de draaitafel niet raakt.
64
35. Houd de handgreep stevig vast. Let erop dat het
zaagblad iets op en neer beweegt tijdens het
starten en stoppen.
36. Zorg ervoor dat de zaagbladen het werkstuk niet
raken voordat u het gereedschap hebt
ingeschakeld.
37. Laat het gereedschap een tijdje draaien voordat u
het op het werkstuk gebruikt. Controleer op
trillingen of schommelingen die op onjuiste
bevestiging of een slecht uitgebalanceerd
zaagblad kunnen wijzen.
38. Wacht totdat de zaagbladen op volle snelheid
draaien voordat u begint te schaven.
39. Stop onmiddellijk met het gebruik als u iets
abnormaals opmerkt.
40. Probeer niet de aan-uitschakelaar in de aan-stand
vast te zetten.
41. Blijf te allen tijde geconcentreerd, met name
tijdens zich herhalende, monotone bedieningen.
Laat u niet leiden door een vals gevoel van
veiligheid. Het zaagblad kent geen medelijden.
42. Gebruik altijd de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing aanbevolen worden. Gebruik
van ongeschikte accessoires, zoals slijpschijven,
kan tot letsel leiden.
43. Wees voorzichtig bij het zagen van gleuven.
44. Stof dat tijdens de werkzaamheden vrijkomt, kan
chemische bestanddelen bevatten die kanker,
geboortedefecten of andere voortplantingsschade
kan (kunnen) verwekken. Enkele voorbeelden van
deze chemische stoffen zijn:
• Lood vanaf materiaal dat geverfd is met verf op
loodbasis, en arseen en chroom vanaf
chemisch behandeld hout.
• Het risico van deze blootstellingen varieert en
hangt af van hoe vaak u dit soort
werkzaamheden uitvoert. Om blootstelling aan
deze chemische bestanddelen te verminderen,
moeten de werkzaamheden uitgevoerd worden
in een goed geventileerde werkomgeving en
gebruikmakend van goedgekeurd
beschermende hulpmiddelen, zoals
stofmaskers die ontworpen zijn om
microscopisch kleine deeltjes te filteren.
45. Om het geluidsniveau te verlagen, zorgt u er altijd
voor dat het zaagblad scherp en schoon is.
46. De gebruiker moet voldoende getraind zijn in het
gebruik, afstelling en bediening van het
gereedschap.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende product
altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet
volgen van de veiligheidsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.