de BENNING MM 1.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten van
het circuit. Indien de gemeten weerstand in het circuit tussen de twee de
contactbussen kleiner is dan 20 Ω, wordt een akoestisch signaal afgegeven.
-
Met de "Range-toets" kan er gewisseld worden tussen de functies "door-
gangstest" en "diodecontrole" .
Zie fig. 6:
8.6 Diodecontrole
-
Kies met de draaiknop 4 de gewenste instelling
-
Stel met de "Range-toets" de gewenste functie in (diode) .
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus 6 van
de BENNING MM 1.
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, µA 5 van
de BENNING MM 1.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de aansluitpunten van
de diode en lees de gemeten waarde af in het display van de BENNING MM 1.
-
Voor een normale, in stroomrichting gemonteerde Si-diode
stroomspanning van 0,500 V tot 0,900 V aangegeven. De aanduiding
"000 V" wijst op een kortsluiting in de diode, de aanduiding ca. "1,5 V" geeft
een onderbreking in de diode aan.
-
Bij een in sperrichting gemonteerde diode wordt ca."1,5 V" aangegeven. Bij
een defekte diode wordt "000 V" of een andere waarde aangegeven.
Zie fig. 7:
9.
Onderhoud
De BENNING MM 1 mag nooit onder spanning staan als het
apparaat geopend wordt. Gevaarlijke spanning!
Werken aan een onder spanning staande BENNING MM 1 mag uitsluitend
gebeuren door electrotechnische specialisten, die daarbij de nodige voor-
zorgsmaatregelen dienen te treffen om ongevallen te voorkomen.
Maak de BENNING MM 1 dan ook spanningsvrij, alvorens het apparaat te
openen.
-
Ontkoppel de veiligheidsmeetsnoeren van het te meten object.
-
Neem de veiligheidsmeetsnoeren af van de BENNING MM 1.
-
Zet de draaischakelaar 4 in de positie "Off" .
9.1 Veiligheidsborging van het apparaat.
Onder bepaalde omstandigheden kan de veiligheid tijdens het werken met de
BENNING MM 1 niet meer worden gegarandeerd, bijvoorbeeld in geval van:
-
Zichtbare schade aan de behuizing.
-
Meetfouten.
-
Waarneembare gevolgen van langdurige opslag onder verkeerde omstan-
digheden.
-
Transportschade.
In dergelijke gevallen dient de BENNING MM 1 direkt te worden uitgeschakeld
en niet opnieuw elders te worden gebruikt.
9.2 Reiniging
Reinig de behuizing aan de buitenzijde met een schone, droge doek. (speciale
reinigingsdoeken uitgezonderd). Gebruik geen oplos- en/ of schuurmiddelen om
de BENNING MM 1 schoon te maken. Let er in het bijzonder op dat het batterij-
vak en de batterijcontacten niet vervuilen door uitlopende batterijen. Indien toch
verontreiniging ontstaat door electrolyt of zich zout afzet bij de batterijen en/of in
het huis, dit eveneens verwijderen met een droge, schone doek.
9.3 Het wisselen van batterijen
Voor het openen van de BENNING MM 1 moet het apparaat
spanningsvrij zijn. Gevaarlijke spanning!
De BENNING MM 1 wordt gevoed door twee batterijen van 1,5 V. Als het
batterijsymbool 3 op het display verschijnt, moeten de batterijen worden ver-
vangen. De batterijen worden als volgt gewisseld.
-
Ontkoppel de veiligheidsmeetsnoeren van het te meten circuit.
-
Neem de veiligheidsmeetsnoeren af van de BENNING MM 1.
-
Zet de draaischakelaar 4 in de positie "Off" .
-
Neem de rubber beschermingshoes 9 af van de BENING MM 1.
-
Leg het apparaat op de voorzijde en draai de schroef uit de bodem.
-
Til de bodemplaat omhoog aan de kant van het schroefgat en verwijder de
02/ 2011
doorgangstest met zoemer.
diodecontrole
BENNING MM 1
,
wordt een
58