SKYLOTEC LORY Instrucciones De Uso página 50

Werkingsprincipes
1. De lijn aanbrengen
Voor het aanbrengen van de afdaalrem aan de lijn drukt u op
de openingsknop en drukt u tegelijkertijd de behuizingszijden
uit elkaar. Het belaste lijneinde komt in de buurt van de draaias
van de behuizingszijden (zie tekening van de behuizing) uit het
apparaat. Plaats de lijn om de nok, zodat het vrije lijneinde tussen
de beide nokelementen uit het apparaat komt. Druk hierna de
behuizingszijden weer bij elkaar. Het apparaat is pas goed gesloten
wanneer de openingskop het bovenste deel van de behuizing
blokkeert en volledig is ingedrukt. De LORY kan als een afdaalrem
conform EN 361 + EN 358, EN 813 of EN 12277 (afbeelding
4/A – meelopende afdaalrem) aan de veiligheidsgordel of als
verankeringspunt (afbeelding 4/B – de lijn glijdt door een gefixeerde
afdaalrem) worden bevestigd.
WAARSCHUWING: Het sluitmechanisme functioneert niet wanneer
de lijn niet correct is geplaatst.
2. Werkingsprincipes
3. Functiecontrole
• Controleer of de behuizingszijden niet uit elkaar kunnen glijden
en of de openingsknop volledig is ingedrukt (dan is het apparaat
correct gesloten).
• Controleer of de lijn correct is ingevoerd (zie tekening van
behuizing).
• Controleer voor elk gebruik de functie van het apparaat door het
apparaat met uw gewicht te belasten, waarbij u zich met andere
hulpmiddelen zekert.
• Beoordeel de veiligheid van het gehele veiligheidssysteem waarop
u vertrouwt: een geschikte weerstand van verankeringspunten (EN
795) en de structuur waaraan deze zijn bevestigd, de correcte
(hogere) positie voor ophangen bij een val en voorkomen van het
slingereffect, correcte lijnpositie (bijv. schuurbescherming voor
scherpe randen of blootgestelde delen, voorkomen van slechte
functie van afdaalrem, redundantie, etc.) en de veiligheidsknoop aan
het vrije uiteinde van de lijn. Door elke overbelasting of dynamische
belasting van de afdaalrem kan de lijn worden beschadigd.
4. Afdalen en kort klimmen
Tijdens de belasting van het systeem moet u met één hand het
vrije lijneinde vasthouden en met de andere hand de hendel
bedienen (afbeelding 4/A). Hiermee wordt de lijn vrijgemaakt en
wordt ongecontroleerd dalen voorkomen. De maximaal toegestane
snelheid bij het dalen bedraagt 2 m/s. Als de hendel naar benden
in de eindpositie wordt gedrukt, dan wordt de tweede stand van
50