BESCHERMKAPPEN MOGEN NIET WORDEN
VERWIJDERD WANNEER DE POMP NOG
OPERATIONEEL IS
De beschermkappen worden aan de pomp
bevestigd geleverd. In EU en EFTA-lidstaten is het een
wettelijk vereiste dat bevestigingsmiddelen voor
beschermkappen vast moeten blijven zitten op de
beschermkap om te voldoen aan Machinerichtlijn
2006/42/EC. Wanneer dergelijke beschermkappen
losgemaakt worden, dan moeten de
bevestigingsmiddelen op een goede manier
losgeschroefd worden om ervoor te zorgen dat de
bevestigingsmiddelen vast blijven zitten. Wanneer de
beschermkappen verwijderd worden of van hun plaats
gehaald zijn zorg er dan voor dat ze veilig opnieuw
bevestigd worden voordat het apparaat opgestart wordt.
FLUORO-ELASTOMEREN (Wanneer hiermee
uitgerust.)
Wanneer een pomp blootgesteld is aan temperaturen
boven de 250 °C (482 ºF), zullen fluoro-elastomeren
(bijv. Viton) aan gedeeltelijke ontbinding onderhevig zijn.
In deze toestand zijn zij uiterst gevaarlijk en dient
contact met de huid vermeden te worden.
THERMISCHE SCHOK
Snelle wisselingen in de temperatuur van de vloeistof in
de pomp kunnen leiden tot een thermische schok met
mogelijke schade aan of breuk van pomponderdelen en
moeten vermeden worden.
AAN TE RAKEN ONDERDELEN
Vele precisie-onderdelen hebben scherpe randen.
Daarom is het dragen van gepaste
veiligheidshandschoenen en -kleding vereist bij het
hanteren van deze onderdelen. Om zware stukken van
meer dan 25 kg (55 lb) te plaatsen, moet u een kraan
gebruiken volgens de plaatselijke voorschriften.
HETE (en koude) ONDERDELEN
Als hete of ijskoude onderdelen of bijkomende
warmtebronnen een gevaar vormen voor bedieners en
personen die zich in de onmiddellijke omgeving
bevinden, moeten er maatregelen worden getroffen om
toevallig contact te vermijden. Als volledige
afscherming niet mogelijk is, moet de toegang tot de
machine beperkt worden tot onderhoudspersoneel met
duidelijk zichtbare waarschuwingen en aanwijzingen
voor diegenen die zich in de onmiddellijke omgeving
ervan bevinden. Opmerking: lagerhuizen mogen niet
geïsoleerd worden en aandrijfmotoren en lagerhuizen
zijn mogelijk erg warm.
Als de temperatuur hoger ligt dan 80 ° C (175 ° F) of
lager dan -5 ° C (20 ° F) in een zone met beperkte
toegang of de plaatselijke voorschriften
overschrijdt, moeten bovenstaande maatregelen
getroffen worden.
Page 17 of 32
CESM 1 MULTI-LINGUAL 11-09
VEREIST ONTLUCHTINGSVENTIEL TERUG
GELEID VIA BUIZEN NAAR DE ZUIGOPENING (NIET
TOEPASBAAR OP CENTRIFUGALE POMPEN)
Verdringingspompen zullen een aanzienlijke druk
ontwikkelen indien ontladingslijn belemmerd wordt.
GEVAARLIJKE VLOEISTOFFEN
Wanneer de pomp gevaarlijke vloeistoffen verpompt, is
voorzichtigheid geboden om blootstelling aan die
vloeistof te vermijden door de gepaste pomplocatie
alsook door de beperking van de toegang en training
van personeel. Als de vloeistof brandbaar en/of
ontplofbaar is, moeten strikte veiligheidsprocedures in
acht genomen worden.
Pakking mag niet worden gebruikt bij het
verpompen van gevaarlijke vloeistoffen.
VERMIJD OVERDREVEN BELASTING
OP DE LEIDINGEN
Gebruik de pomp niet als ondersteuning voor leidingen.
Monteer eventuele expansiestukken niet tenzij
schriftelijk toegestaan door Flowserve, zodanig dat hun
krachten, als gevolg van de inwendige druk, direct aan
de flensaansluitingen van de pomp kunnen worden
doorgegeven.
ZORG VOOR CORRECTE SMERING
(Zie gebruiksaanwijzingen pomp, Installering, opstarten,
bediening en afsluiten.)
LAAT DE POMP NOOIT DROOG
DRAAIEN
CONTROLEER DE DRAAIRICHTING
VAN DE MOTOR ALLEEN WANNEER DE
KOPPELELEMENTEN/ PINNEN VERWIJDERD ZIJN
In de omgekeerde richting beginnen draaien, zal de
pomp beschadigen.
START DE POMP OP MET DE
UITLAATKLEP GEDEELTELIJK GEOPEND
(Tenzij anders opgedragen in een specifiek deel van de
gebruiksaanwijzingen voor de pomp.)
Dit wordt aanbevolen om het risico van overbelasten en
beschadigen van de motor te voorkomen bij volledig of
nuldebiet. Uitsluitend in installaties waar deze situatie
met zekerheid niet zal optreden, mag de pomp
eventueel met een verder geopende klep worden
gestart. Het is mogelijk dat de regelklep van de
pompuitlaat aangepast moet worden om te voldoen aan
het arbeidsvermogen na de opwarming. (Zie
gebruiksaanwijzingen van de pomp, Installering,
opstarten, bediening en afsluiten.)
INLAATKLEPPEN MOETEN
VOLLEDIG OPEN STAAN WANNEER POMP DRAAIT
De pomp laten draaien met nuldebiet of een debiet lager
dan het aanbevolen minimum, zal de afdichting
beschadigen.
flowserve.com