• In verband met ononderbroken research en ontwikke-
ling, behouden wij ons het recht voor de bovenstaande
technische gegevens zonder voorafgaande kennisge-
ving te wijzigen.
• Opmerking: De technische gegevens kunnen van land
tot land verschillen.
Doeleinden van gebruik
Dit gereedschap is bedoeld voor nauwkeurig recht zagen
en verstekzagen in hout. Bij gebruik van de geschikte
zaagbladen kan ook aluminium worden gezaagd.
Stroomvoorziening
Het gereedschap mag alleen worden aangesloten op
een stroombron van hetzelfde voltage als aangegeven op
de naamplaat, en kan alleen op enkel-fase wisselstroom
worden gebruikt. Het gereedschap is dubbel-geïsoleerd
volgens de Europese standaard en kan derhalve ook op
een niet-geaard stopcontact worden gebruikt.
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR HET
GEREEDSCHAP
1.
Draag oogbescherming.
2.
Houd uw handen uit de buurt van het zaagblad.
Raak het freewheelende zaagblad niet aan, aange-
zien dit nog ernstige verwonding kan veroorzaken.
3.
Gebruik de zaag niet zonder dat de veiligheids-
kappen zijn aangebracht.
Controleer vóór elk gebruik of de veiligheidskap
goed sluit. Gebruik de zaag niet indien de veilig-
heidskap niet goed beweegt en niet snel over het
zaagblad sluit. Klem of bind de veiligheidskap
nooit in de geopende stand vast.
4.
Zaag nooit met het werkstuk in uw hand. Gebruik
altijd de spanschroef om het werkstuk goed vast te
zetten op het draaibaar voetstuk en tegen de gelei-
der. Gebruik nooit uw hand om het werkstuk tijdens
het zagen vast te houden.
5.
Reik nooit in de nabijheid van het zaagblad.
6.
Schakel het gereedschap uit en wacht totdat het
zaagblad volledig tot stilstand is gekomen alvo-
rens het werkstuk te verwijderen of instellingen
te veranderen.
7.
Trek de stekker uit het stopcontact alvorens het
zaagblad te verwisselen of onderhoud aan het
gereedschap uit te voeren.
8.
Gebruik het gereedschap niet in de nabijheid van
ontvlambare gassen of vloeistoffen.
9.
Controleer het zaagblad zorgvuldig op barsten of
beschadiging, alvorens het gereedschap te gebrui-
ken. Een gebarsten of beschadigd zaagblad dient
onmiddellijk te worden vervangen.
10. Gebruik alleen flenzen die voor dit gereedschap zijn
bestemd.
11. Pas op dat u de as, de flenzen (vooral hun montage-
vlak) of de bout niet beschadigt. Beschadiging van
deze onderdelen kan zaagbladbreuk veroorzaken.
12. Zorg dat het draaibaar voetstuk goed vastgezet is,
zodat het tijdens het zagen niet kan bewegen.
13. Verwijder voor uw eigen veiligheid zaagafval, stukjes
hout e.d. van de werktafel alvorens te gaan zagen.
14. Vermijd het zagen op spijkers. Inspecteer het werk-
stuk en verwijder alle eventuele spijkers alvorens
met het zagen te beginnen.
15. Zet de asvergrendeling in de vrije stand alvorens de
trekschakelaar in te drukken.
16. Zorg ervoor dat het zaagblad in zijn laagste positie
niet in aanraking komt met het draaibaar voetstuk.
17. Houd het handvat stevig vast. Denk eraan dat de
zaag bij het starten en stoppen even op- en neer-
gaat.
18. Zorg dat het zaagblad bij het inschakelen niet in con-
tact is met het werkstuk.
19. Laat het gereedschap een tijdje draaien alvorens het
op het werkstuk te gebruiken. Controleer op trillin-
gen of schommelingen die op onjuiste installatie of
op een slecht gebalanceerd zaagblad kunnen wij-
zen.
20. Wacht totdat het zaagblad op volle toeren draait,
alvorens het werkstuk te zagen.
21. Stop onmiddellijk met zagen indien u iets abnor-
maals opmerkt.
22. Probeer niet om de trekschakelaar in de INGE-
SCHAKELD positie te vergrendelen.
23. Laat uw aandacht nooit verslappen, vooral niet wan-
neer het werk saai is en uit herhalingen bestaat.
Laat u niet door een vals gevoel van veiligheid mis-
leiden, aangezien zaagbladen altijd uiterst gevaarlijk
zijn.
24. Gebruik uitsluitend de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing worden aanbevolen. Het gebruik
van ongeschikte accessoires, zoals slijpschijven,
kan verwonding veroorzaken.
25. Gebruik de zaag niet voor het zagen van andere
materialen dan aluminium, hout of soortgelijk
materiaal.
26. Sluit verstekzagen tijdens het zagen aan op een
stofvanginrichting.
27. Selecteer de zaagbladen in overeenstemming
met het te zagen materiaal.
28. Wees voorzichtig wanneer u gleuven zaagt.
29. Vervang de zaagsnedeplaat wanneer deze ver-
sleten is.
30. Gebruik geen zaagbladen die van sneldraaistaal
zijn gemaakt.
31. Sommig stofafval van de zaagbediening bevat
chemicaliën die kanker, geboorteafwijkingen of
andere voortplantingsdefecten kunnen veroorza-
ken. Een paar voorbeelden van deze chemicaliën
zijn:
• llood van materiaal dat met loodhoudende inkt
is geverfd
• larseen en chroom van chemisch behandeld
timmerhout
Het gevaar van blootstelling hangt af van hoe
vaak u dit soort werk uitvoert. Om blootstelling
aan deze chemicaliën tot een minimum te beper-
ken, dient u in een goed geventileerde omgeving
te werken en gebruik te maken van goedge-
keurde veiligheidsapparatuur zoals stofmaskers
die speciaal ontworpen zijn voor het filtreren van
microscopische deeltjes.
32. Zorg altijd dat het zaagblad scherp en schoon is
om het voortgebrachte geluid tot een minimum
te beperken.
33. De gebruiker dient volledig vertrouwd te zijn met
het gebruik, de afstelling en de bediening van
het gereedschap.
34. Gebruik juist aangescherpte zaagbladen. Neem
altijd de maximale snelheid, die op het zaagblad
is aangeduid, in acht.
39