Hach LANGE Manual Del Usuario página 129

de gebruiker te definiëren debiet-/dieptekromme (tussen 3 en 30 punten)
aanmaken om de structuur te configureren.
1. Druk op de toets MENU en selecteer Sensor Setup (Sensorsetup,
[sensor selecteren], Configure (Configureren).
2. Selecteer MAATPARAMETERS en druk op ENTER.
3. Selecteer METERTYPE en druk op ENTER.
4. Selecteer het gewenste metertype en druk op ENTER.
Optie Beschrijving
V-GROEF OVERL. Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor
tankbreedte B, kruinhoogte P, kerfhoek (in graden) en
de maximale diepte. Zie
RECHTH. Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor
OVERLOOP kanaalbreedte B, kruinbreedte b, kruinhoogte P en de
maximale diepte. Zie
RECHTHOEKIGE Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor
GOOT bekbreedte b, kanaalbreedte B, beklengte L, ruwheid
k (geen eenheden), de watertemperatuur,
drempelhoogte P, de datumoffset en de maximale
diepte.
RONDE STOPGOOT Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor
bekbreedte b, kanaalbreedte B, beklengte L, ruwheid
k (geen eenheden), de watertemperatuur,
drempelhoogte P, de datumoffset en de maximale
diepte.
CIPOLLETTI Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor de
OVERLOOP Cipolletti-overloop (1 ft–standaard; 1 ft 6 inch;2 ft; 2 ft
6 inch;3-6, 8 of 10 ft) en de maximale diepte. Zie
Afbeelding
overloopconfiguraties de DOOR DE GEBRUIKER
GEDEFINIEERDE optie.
NEYRPIC FLUME Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor de
(NEYRPIC GOOT) Neyrpic-goot (1234A–standaard, 1236A-G, 1241B_C,
1241E_F, 1241G_H, 1242B3, 1242C3, 1242D3,
1245A-D, 1253A-F, 1253AX, 1253AY, 1253AZ of
1254A-F) en de maximale diepte.
Afbeelding 4.
Afbeelding 5 of Afbeelding
7. Gebruik voor andere typen trapezoïdale
Optie
PARSHALL GOOT
P BOWLUS GOOT
KHAFAGI GOOT
L LAGCO GOOT
H TYPE GOOT
6.
TRAPEZOÏDALE
GOOT
USER DEFINED
(DOOR GEBRUIKER
GEDEFINIEERD)
5. Selecteer MAAT CONFIGUREREN en druk op ENTER.
6. Verplaats de cursor naar elk gewenst item en druk op ENTER.
7. Voer de vereiste data in en druk op ENTER.
Opmerking: De invoer voor de maximale diepte is voor alle meetstructuren de
afmeting boven de kruinhoogte, zoals afgebeeld in
Afbeelding 6 en Afbeelding
Beschrijving
Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor de
Parshall-goot (1–standaard, 2, 3, 6 of 9 inch;1 ft; 1 ft 6
inch;2-8, 10, 12, 15, 20, 25, 30, 40 of 50 ft) en de
maximale diepte.
Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor de
Palmer Bowlus-goot (4–standaard, 6, 8, 10, 12, 15, 18,
21, 24, 27, 30, 36 of 42 inch) en de maximale diepte.
Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor
bekbreedte b en de maximale diepte.
Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor de
Leopold-Lagco-goot (4–standaard, 6, 8, 10, 12, 15, 18,
21, 24 of 30 inch) en de maximale diepte.
Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor de H-
type goot (0,4–default, 0,6, 0,8, 1,0 ft HS; 0,5, 0,75,
1,0, 1,5, 2,0, 2,5, 3,0, 4,5 ft H; 4,0 ft HL) en de
maximale diepte.
Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor de
trapezoïdale goot (groot 60° V–standaard, extra groot
60° V, 2 inch 45° WSC of 12 inch 45° SRCRC) en de
maximale diepte.
Hiermee worden de gegevens ingevoerd voor ten
minste 3 datapunten. Voor elk datapunt dient een
bekende waterdiepte met bijbehorend debiet te
worden ingevoerd.
Afbeelding
7. Voer niet de totale diepte in.
Nederlands 129
4, Afbeelding 5,