– De vier schroeven (1.4) uitdraaien.
– Vervang de tastrol (1.5).
– De vier schroeven (1.4) weer vastdraaien.
– Het deksel (1.2) sluiten.
– De bouten (1.1) indrukken en deze, tot ze inklik-
ken, naar rechts draaien.
5.2
De diepteaanslag (4.5)
Wanneer de tastrol op het werkstuk ligt (werkpo-
sitie), dient de afstand tussen de diepteaanslag
(4.5) en de aanslagplaat (4.4) 0,3 mm te bedra-
gen. Daardoor wordt de freesdiepte begrensd en
een zijwaartse kantelbeweging van de machine
(eenzijdig loskomen van de geleiderail) tijdens
het werk voorkomen.
Met een schroevendraaier kunnen de drie schroe-
ven van de draaibare diepteaanslag worden inge-
steld. De schroeven zijn standaard ingesteld op
plaatdiktes van 3 mm, 4 mm en 6 mm.
5.3
Gereedschap wisselen
– De bouten (1.1) indrukken en naar links draaien.
– Vervolgens het deksel (1.2) openen.
– De spilstop (2.1) indrukken en het gereedschap
(2.4) draaien tot de spilstop inklikt.
– De bout (2.2) losdraaien.
– Het gereedschap (2.5) samen met de tastrol
(2.4) verwijderen.
– Het steunvlak tussen gereedschapsflens, ge-
reedschap en tastrol reinigen; nieuw gereed-
schap met tastrol aanbrengen.
–
De draairichting die op het gereedschap
staat aangegeven dient met de draairich-
ting van de machine (2.3) overeen te stem-
men.
– De bout (2.2) stevig aandraaien en de spilstop
loslaten
– Het deksel (1.2) sluiten.
– De bouten (1.1) indrukken en deze, tot ze inklik-
ken, naar rechts draaien.
5.4
Afzuiging
Sluit de machine altijd aan op een afzui-
ging.
Op de afzuigaansluiting (4.8) kan een Festool-
afzuigapparaat met een afzuigslangdiameter van
36 mm worden aangesloten.
6
Elektronica
De PF 1200 E beschikt over een volledige
golfelektronica met de volgende kenmer-
ken:
Zachte aanloop
De zachte aanloop zorgt voor een stootvrije aan-
loop van de machine.
Toerentalregeling
Het toerental kan met de stelknop (4.3) traploos
tussen 2000 en 5700 min
adviseren de volgende instellingen van het stel-
wieltje (4.3): 5-6.
Constant toerental
Het vooraf ingestelde toerental wordt bij onbelast
toerental en bij bewerking constant gehouden.
Temperatuurbeveiliging
Als bescherming tegen oververhitting wordt de
machine bij het bereiken van een kritische mo-
tortemperatuur door de veiligheidselektronica
uitgeschakeld. Na een afkoeltijd van ca. 3-5 mi-
nuten is de machine weer bedrijfsklaar. Bij een
draaiende machine (onbelast toerental) neemt
de afkoeltijd af.
7
Werken met de machine
Bevestig het werkstuk altijd zo, dat het
tijdens de bewerking niet kan bewegen.
De machine dient steeds met beide han-
den aan de daarvoor bestemde handgre-
pen (5.1, 5.2) te worden vastgehouden.
De machine altijd in naar voren bewegen
(5.3), in geen geval de machine achter-
waarts naar zich toetrekken.
De machine kan in combinatie met de
geleiderail (3.1) worden ingezet.
De geleiderailop het werkstuk bevestigen
– De geleiderail dient aan beide zijden van het
werkstuk tenminste 150 mm uit te steken.
– De geleiderail met de freesindicatie (3.2) afstel-
len. De voorrand (3.4) geeft het midden van de
groef aan.
– De geleiderail aan weerskanten met twee
schroefklemmen (3.3) aan het werkstuk be-
vestigen.
Bewerking van metaal
Bij de bewerking van metaal moeten om
veiligheidsredenen de volgende maatre-
gelen in acht worden genomen:
– Gebruik een aardlek(FI-, PRCD-)schakelaar als
voorschakeling.
35
worden ingesteld. Wij
-1