Werkinstructies
Grasopvangbak ophangen
1. De motor stoppen, zie Hoofdstuk 6.2 "Motor
starten en stoppen (08)", pagina 48.
2. Klep (09/1) optillen (09/a).
3. Hang de grasopvangbak (09/2) aan de maai-
er (09/b).
4. Klep loslaten.
Vulpeil controleren (10)
De niveau-indicator (10/1) wordt door de lucht-
stroom tijdens het maaien naar boven geduwd
(10/a). Als de grasopvangbak vol is, ligt de vul-
niveau-indicator tegen de bak aan (10/b). De
grasopvangbak moet worden geleegd.
De grasopvangbak verwijderen en legen
VOORZICHTIG! Gevaar voor snijletsel.
Gevaar voor snijletsel bij het grijpen in het draai-
ende maaimechanisme.
■
Verwijder de grasopvangbak alleen als het
maaiwerk stilstaat.
OPMERKING Reinig bij het legen van de
grasopvangbak ook de uitblaasopeningen van de
niveau-indicator, zodat deze correct blijft werken.
1. De motor stoppen, zie Hoofdstuk 6.2 "Motor
starten en stoppen (08)", pagina 48.
2. Klep (09/1) optillen.
3. Til de grasopvangbak (09/2) op uit het appa-
raat en neem deze naar achteren toe weg.
4. Leeg de grasopvangbak.
5. Uitblaasopeningen onder de vulpeilweergave
reinigen.
6. Haak de grasopvangbak vast (zie boven).
6.4
Wielaandrijving in- en uitschakelen (11)
OPMERKING De wielaandrijving kan al-
leen bij draaiende motor worden ingeschakeld.
Wielaandrijving inschakelen
1. Apparaat inschakelen en motor starten.
2. Duw de schakelbeugel voor de wielaandrij-
ving (11/1) tegen de duwboom (11/2) en
houd deze vast (11/a). De schakelbeugel
voor de wielaandrijving klikt niet vast.
Wielaandrijving uitschakelen
1. Laat de schakelbeugel voor de wielaandrij-
ving (11/1) los (11/b). Deze gaat automatisch
naar de nulstand.
457563_b
6.5
Mulchen met het mulchinzetstuk (12, 13)
Bij het mulchen wordt het gemaaid materiaal niet
verzameld, maar blijft het versnipperd op het ga-
zon achter. Het mulchmaaisel voedt de bodem
en beschermt tegen uitdrogen. De beste resulta-
ten worden geboekt wanneer regelmatig ong. 2
cm worden weggemaaid. Alleen jonge gras-
scheuten met zacht bladweefsel rotten snel.
■
Grashoogte voor het mulchen: max. 8 cm
■
Grashoogte na het mulchen: max. 4 cm
OPMERKING De snelheid aan het mul-
chen aanpassen, niet te snel stappen.
Mulchinzetstuk bevestigen
VOORZICHTIG! Gevaar voor snijletsel.
Gevaar voor snijletsel bij het grijpen in het draai-
ende maaimechanisme.
■
Schakel het apparaat uit en trek de veilig-
heidssleutel uit het apparaat, voordat u het
mulchinzetstuk plaatst resp. verwijdert.
1. Apparaat uitschakelen: Draai de veiligheids-
steeksleutel naar stand 0 en trek hem uit het
apparaat.
2. Wacht totdat het maaiwerk stilstaat.
3. Grasopvangbak verwijderen.
4. Til de stootklep (12/1) op en plaats het mul-
chinzetstuk (12/2) in het uitwerpkanaal (12/3)
(12/a). Het geheel moet hoorbaar vastklik-
ken.
LET OP! Gevaar voor beschadiging van het
apparaat. Als het mulchinzetstuk niet vastklikt,
kunnen mulchinzetstuk en maaiwerk worden be-
schadigd.
■
Let erop dat de vergrendeling vastklikt.
Mulchinzetstuk verwijderen
1. Apparaat uitschakelen: Draai de veiligheids-
sleutel in stand 0 en trek deze uit het appa-
raat.
2. Wacht totdat het maaiwerk stilstaat.
3. Scherm optillen.
4. Maak de vergrendeling (13/1) van het mul-
chinzetstuk (13/a) los.
5. Trek het mulchinzetstuk (13/2) uit het appa-
raat (13/b).
7 WERKINSTRUCTIES
Neem de veiligheidsinstructies in acht (zie Hoofd-
stuk 3 "Veiligheidsinstructies", pagina 41).
49