2.2
Verklaring van de symbolen
Om de gebruiker voldoende veiligheid te garanderen, worden
aanvullende aanwijzingen gegeven. Alleen als deze in acht
genomen worden, is voldoende veiligheid tijdens de omgang
met het laadapparaat gegarandeerd. De aanvullende aanwijzin-
gen worden als volgt aangegeven:
Tip!
Is een opmerking die het werken met het laadapparaat
vergemakkelijkt als u deze tip in acht neemt!
Opgelet!
Is een opmerking die u erop wijst dat het laadapparaat
beschadigd zou kunnen worden.
Waarschuwing!
Is een opmerking die u erop wijst dat het leven van
personen direct in gevaar zouden kunnen komen.
3
Voor uw eigen veiligheid
3.1
Algemeen
Waarschuwing!
In het laadapparaat treden levensgevaarlijke spannin-
gen op!
Het laadapparaat mag alleen door een elektricien
geopend en gerepareerd worden.
Alvorens het laadapparaat te openen moeten altijd de
aansluitingen met de netspanning en met de accu los-
genomen worden.
Tip!
Worden tijdens het gebruik van het laadapparaat vei-
ligheidsvoorschriften niet in acht genomen, dan vervalt
elke vorm van garantie en aansprakelijkheid van de
fabrikant/leverancier.
3.2
Toepassing
Het laadapparaat is uitsluitend bestemd voor het laden van
lood/zuuraccu's.
Er kunnen, afhankelijk van de instelling open of gesloten vloei-
stofgevulde accu's, gelgevulde accu's, semi-tractie accu's of
AGM accu's geladen worden.
Neem a.u.b. de voorschriften van de fabrikant van de accu in
acht!
Voor alle andere accu's en niet oplaadbare accu's is het
laadapparaat niet geschikt!
De laadapparaat mag alleen in technisch perfecte toestand
worden gebruikt. Als voor de veiligheid van gebruiker en schip
relevante storingen optreden, moet het laadapparaat direct
buiten werking worden gezet.
4
090123.01
Wijzigingen aan het laadapparaat zijn om veiligheidsredenen
verboden.
Reparaties (bv. vervangen van de gelijkstroom zekering) mogen
alleen door ter zake kundige personen worden uitgevoerd.
Veiligheidsaarding moet in acht worden genomen!
4
Installatie
4.1
Opstellen
Kies een droge plaats op geruime afstand van een warmte-
bron.
Hoge temperaturen kunnen het vermogen van het laadapparaat
negatief beïnvloeden.
Dek daarom de ventilatieopeningen nooit af en houdt rondom
het laadapparaat een vrije ruimte van tenminste 10 cm.
Plaats het laadapparaat niet te ver van de accu om het span-
ningsverlies over de (12 Volt resp. 24 Volt) aansluitdraden
zoveel mogelijk te beperken. Beter is het dus om de 230 Volt
leiding indien nodig lang te maken. Plaats het laadapparaat ook
niet pal boven de accu; zwavelhoudende accudampen kunnen
schade aan de elektronische onderdelen veroorzaken.
Het apparaat voldoet aan de beschermingsgraad IP 20.
Gebruik de boormal om de positie van de bevestigingsgaten
te bepalen en monteer de acculader in verticale positie met
de aansluitingen naar onder tegen een wand, zie ook '12
Hoofdafmetingen'.
Boor geen extra bevestigingsgaten in de metalen
behuizing!
De aanwezigheid van kleine metaaldeeltjes in het
laadapparaat kan onherstelbare schade veroorza-
ken.
4.2
Accu- en dynamoaansluitingen
Waarschuwing!
Neem eerst de netaansluiting los alvorens de accu's
aan te sluiten of los te nemen.
Opgelet!
De accuspanning moet overeenstemmen met de gege-
vens vermeld op de acculader!
Raadpleeg de '11 Elektrische schema's' hoe het laadapparaat
op de accu's en op de dynamo aan te sluiten.
Pas kabels van voldoende dikte toe en gebruik kabelschoenen,
zie '8 Draadkeuzetabel' voor de juiste draaddoorsnede.
Om aan de CE richtlijnen te voldoen verdient het aan-
beveling om korte afgeschermde of getwiste accuka-
bels te gebruiken.
Gecombineerde acculader / accuscheider BCS1225, BCS1245, BCS2425, BCS2445