GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE STRUIKENSNOEIER
9. ONDERHOUD
BOUGIE
Minstens eenmaal per jaar, of bij startproblemen,
controleert u de staat van de startbougie. Wacht
eerst tot de motor afgekoeld is alvorens u tot controle
overgaat.
1) Verwijder het kapje en schroef de bougie los met
de bijgeleverde sleutel (afb.54).
Bij overmatige vuilaanslag en aanzienlijke slijtage
van de elektroden dient u de bougie te vervangen
door een van een gelijksoortig type (afb.55-56).
Een overmatige vuilaanslag kan toe te schrijven
zijn aan:
# Overmatig percentage olie in de brandstof en/of
ongeschikte kwaliteit van de olie.
# Filter gedeeltelijk verstopt.
2) Schroef de bougie met de hand los tot het einde
van de schroefdraad om schade aan de zitting te
voorkomen. Gebruik de betreffende sleutel alleen
voor het vastzetten (afb.54).
LUCHTFILTER
Reinig regelmatig het luchtfilter; reinig het vaker
wanneer u in een stofrijke omgeving werkt.
1) Schroef de vleugelschroef los van het deksel
(afb.57).
2) Reinig het filter met water en een neutraal
reinigingsproduct.
3) Laat het filter drogen voordat u het terugplaatst
(afb.58).
Vervang het filter wanneer het beschadigd is,
zodat u de levensduur van de motor niet op
het spel zet.
AANZUIGFILTER VAN DE BRANDSTOF
Vervang tenminste eenmaal per jaar het filter, door
het met een haak door de vulopening van de tank
naar buiten te halen.
ANTI-VONKNET VAN DE GELUIDDEMPER
Alleen voor de modellen GB 26 en GBL 26
# In het uitlaatgat voor het gas is een ring
gestoken met een net (het gedeelte dat het
meest naar buiten steekt).
# Dit net vertoont de neiging om door aanslag
verstopt te raken, waardoor de prestaties van
de motor aanzienlijk minder worden.
# Verwijder de ring met het net met behulp van
een platbektang (fig.59).
MINIMUMSNELHEID VAN DE MOTOR
# Controleer bij ieder gebruik of de
maaiinrichting niet draait wanneer de
motor bij minimumsnelheid draait.
# Vertoont de maai-inrichting de neiging tot
draaien bij minimumsnelheid, richt u zich dan tot
een servicedienst om het apparaat goed af te
laten stellen.
CONTROLE SCHROEVEN EN DRAAIENDE
DELEN
# Vóór ieder gebruik dient u te controleren of er
geen schroeven of onderdelen loszitten en of
de maai-inrichting geen barsten of aanzienlijke
slijtage vertoont.
# Vervang de beschadigde delen voordat u het
apparaat opnieuw gebruikt.
REINIGING EN OPSLAG
# Gebruikt u het apparaat langer dan 2 maanden
niet, dan dient u de brandstoftank te legen.
# Niet reinigen met agressieve vloeistoffen.
# Bewaar het apparaat op een droge en veilige
plek die niet toegankelijk is voor kinderen.
# Vóór het transport dient u de brandstoftank te
legen en het maaiblad te beschermen (indien
gemonteerd) met een daar voor bestemde
beschermkap.
NL
57