Aansluiting op gas
Aansluiting op de gasleiding en controle op
lekken
De gasaansluiting van de kookplaat dient
volgens de van kracht zijnde normen ook
door een erkend technicus te gebeuren
(volgens artikel 10 van het besluit van
02-08-1977 en de regels van art D.T.U
61-1 die opleggen dat op het uiteinde
van de leiding een bedieningskraan voor
aardgas aanwezig is met een reduceerklep-
ontspanner conform norm NF D 36-303.
Deze bedieningskraan laat toe de gastoevoer
te onderbreken wanneer de kookplaat niet
gebruikt wordt.
Controleer eerst wat voor soort gas er
geïnstalleerd werd op de kookplaat. Deze
informatie wordt aangeduid op het etiket dat
aan de achterkant van de kookplaat gekleefd
wordt (de kookplaat is oorspronkelijk
voorzien van injectoren die voorzien zijn
voor aardgas). U vindt er de informatie met
betrekking tot het soort gas en de injectoren
in de tabel met technische specificaties.
Controleer of de druk van de gastoevoer
conform is met de waarden die aangeduid
zijn in de tabel met technische specificaties
om zo een optimale efficiëntie en een
minimum gasverbruik te garanderen. Indien
de druk van het gebruikte gas verschilt
van deze waarden of variabel is, dient u
een drukregelaar op de aanvoerleiding te
installeren. We raden u aan de klantendienst
te contacteren om deze metingen en
afstellingen uit te voeren.
Aansluiting voor butaan (G30) – propaan
(G31)
De technicus dient eerst de afstelling van
het gas van uw kookplaat te controleren.
Wanneer deze gevoed wordt met aardgas,
dienen de injectoren (zie hieronder)
vervangen te worden om het fornuis te
kunnen gebruiken met butaangas. De
installatie dient verplicht te gebeuren
met een specifiek voor gas voorziene
Gebruik van het toestel
TFEM butaan/propaanleiding (leiding met
mechanisch opzetstuk) conform de normen
voor 'inbouwbare producten' (XPD 36-112
of NFD 36-125). De maximaal toegestane
lengte bedraagt 1,5 m. Het is belangrijk
de vervaldatum, die aangegeven wordt op
de leiding, in de gaten te houden en de
leiding te vervangen voor deze datum om de
veiligheid te garanderen.
Aansluiting op aardgas (G20/G25)
D e t e c h n i c u s m o e t e e n le i d i n g m e t
mechanisch opzetstuk (TFEM) plaatsen,
conform de geldende normen (NFD 36-100,
NFD 36-103, NFD 36-121).
• Sinds juli 1996
Voor elke nieuwe installatie (nieuwbouw)
o f v e r b o u w i n g ( v e r v a n g e n v a n e e n
gastoevoerkraan) en ongeacht de kookplaat
(inbouw of niet), is het gebruik van een
soepele leiding verboden. De aansluiting
moet met een flexibele leiding (TFEM) of
harde leiding in koper te gebeuren (artikel
II II b°).
• Sinds september 1996
De soepele leidingen zijn verboden voor het
aansluiten van een inbouwtoestel. Verplicht
gebruik van een flexibele of harde leiding in
koper (artikel II II b°).
• Sinds 1 juli 1997
De nieuwe gasinstallaties die gevoed worden
via een netwerk van leidingen in nieuwe
of bestaande gebouwen dienen voorzien
te worden van een inschakelsysteem
dat de automatische onderbreking van
de gastoevoer naar de kooktoestellen
onderbreekt wanneer ze doorgesneden
of losgekoppeld worden van de flexibele
leiding die voormelde toestellen voedt. Dit
voorschrift is eveneens van toepassing op
aanvullingen op bestaande installaties bij
het vervangen van een bedieningskraan
van een kooktoestel. Deze voorzieningen
voldoen aan de voorschriften van artikel 4
van dit besluit (artikel 10-IV).
C
NL
53