4. BESCHRIJVING VAN HET LASAPPARAAT
BESTURINGS-, REGEL- EN AANSLUITORGANEN.
LASAPPARAAT (Fig. B1, B2)
Op de voorkant:
1-
Bedieningspaneel (zie beschrijving).
2-
Laskabel en -toorts.
3-
Retourkabel met massaklem.
4-
Aansluiting toorts.
5-
Positieve snelkoppeling (+) voor aansluiting van de laskabel.
6-
Negatieve snelkoppeling (-) voor aansluiting van de laskabel.
7-
Stekker voor snelle verbinding met de toortsaansluiting.
Op de achterkant:
8-
Hoofdschakelaar ON/OFF.
9-
Aansluiting voor de beschermgasslang.
10- Voedingskabel.
Op de haspelruimte:
11- Positieve klem (+).
12- Negatieve klem (-).
N.B. Omkering van de polariteit voor FLUX-lassen (zonder gas).
BEDIENINGSPANEEL VAN HET LASAPPARAAT (Fig. C)
1- Waarschuwingsled aanwezigheid netspanning.
2- Waarschuwingsled alarm (inschakeling beveiligingsthermostaat,
kortsluiting tussen toorts en massakabel, over-/onderspanning).
MIG-MAG-MODUS:
3-
Instelling van de dikte van het materiaal (lasvermogen).
MMA-MODUS (alleen multiproces-versie):
Regeling van de lasstroom met weergave van de aanbevolen
elektrodediameter.
TIG-MODUS (alleen multiproces-versie):
Regeling van de lasstroom.
4- MIG-MAG-MODUS:
: Regeling van de lasnaad (lengte van de boog);
: standaardinstelling.
: lagere boogspanning.
: hogere boogspanning.
MMA-MODUS (alleen multiproces-versie):
Regeling van de arc force (0-100%).
TIG-MODUS (alleen multiproces-versie):
niet ingeschakeld.
5- Selectieschakelaar voor de lasprocedure MIG-MAG, TIG of MMA
(alleen multiproces-versie).
5. INSTALLATIE
LET OP! VOER ALLE INSTALLATIEWERKZAAMHEDEN EN
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN UIT MET HET LASAPPARAAT
UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET ELEKTRICITEITSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOGEN UITSLUITEND WORDEN
UITGEVOERD DOOR ERVAREN OF DESKUNDIG PERSONEEL.
INRICHTING (versie 180 A)
De lasmachine uitpakken, de montage van de losgemaakte gedeelten
bevat in de verpakking uitvoeren.
Montage retourkabel-klem
Montage laskabel-elektrodehouder
PLAATS VAN HET LASAPPARAAT
Zoek de installatieplaats van het lasapparaat zo uit dat er geen obstakels
zijn bij de ingangs- en uitgangsopening van de koellucht; controleer ook
Fig. D
Fig. D1
Fig. D2
of er geen geleidend stof, corrosief vocht etc. wordt opgezogen.
Houd ten minste 250 mm ruimte vrij rondom het lasapparaat.
LET OP! Zet het lasapparaat op een vlakke ondergrond
die geschikt is om het gewicht ervan te dragen om omvallen of
gevaarlijke verschuivingen te voorkomen.
AANSLUITEN OP HET ELEKTRICITEITSNET
- Controleer voor het uitvoeren van elektrische aansluitingen of de
gegevens op het serieplaatje van het lasapparaat overeenkomen met
de netspanning en –frequentie op de installatieplaats.
- Het lasapparaat mag uitsluitend worden aangesloten op een
voedingssysteem met geaarde nulleider.
- Gebruik aardlekschakelaars van het volgende type als bescherming
tegen indirect contact:
- Type A (
) voor eenfase-machines.
- Om aan de vereisten van de norm EN 61000-3-11 (Flicker) te voldoen,
wordt aangeraden het lasapparaat aan te sluiten op de interfacepunten
van het stroomnet met een impedantie van minder dan Zmax = 0.24
ohm.
- Het lasapparaat voldoet niet aan de vereisten van de norm IEC/EN-
61000-3-12.
Als het wordt aangesloten op een openbaar stroomnet, is het de
verantwoordelijkheid van de installateur of van de gebruiker om te
controleren of het lasapparaat kan worden aangesloten (raadpleeg
indien nodig de beheerder van het distributienetwerk).
Stekker en contactdoos
Sluit de stekker van de voedingskabel aan op een contactdoos met
zekeringen of automatische schakelaar; de aardklem moet op de
aardgeleider (geel-groen) van de voedingsleiding worden aangesloten.
In tabel 1 (TAB 1) staan de aangeraden waarden in ampère van de
vertragingszekeringen op basis van de maximale nominale stroom
die wordt afgegeven door het lasapparaat en van de nominale
voedingsspanning.
LET OP! Als de bovenstaande regels niet in acht worden
genomen, werkt het veiligheidssysteem van de constructeur (klasse
I) niet meer, met de daaruit volgende ernstige risico's voor personen
(bijv. elektrische schok) en zaken (bijv. brand).
AANSLUITINGEN VAN HET LASCIRCUIT
LET OP! CONTROLEER VOOR HET UITVOEREN VAN
DE VOLGENDE
AANSLUITINGEN
UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET ELEKTRICITEITSNET.
In tabel 1 (TAB 1) staan de aanbevolen waarden voor de lasdraden (in
mm
) op basis van de maximale stroom die wordt afgegeven door het
2
lasapparaat.
Verder:
- Draai de connectoren van de laskabels helemaal in de snelkoppelingen
(als die er zijn), voor een perfect elektrisch contact; als u dat niet doet,
zullen de connectoren zelf oververhit raken en daardoor snel verslijten
en minder effici nt gaan werken.
- Gebruik zo kort mogelijke laskabels.
- Gebruik geen metalen constructies die geen deel uitmaken van het
werkstuk als vervanging van de retourkabel van de lasstroom; dat kan
gevaarlijk zijn voor de veiligheid en slechte lasresultaten opleveren.
AANSLUITINGEN VAN HET LASCIRCUIT IN MIG-MAG-MODUS
Aansluiting op de gasfles (als die wordt gebruikt)
- De gasfles kan op de trolley worden gezet: max. 30 kg.
- Gasfles laadbaar op het steunvlak fles van de lasmachine: max 30 kg
(alleen voor de versie 180A).
- Draai de drukverlager(*) aan het ventiel van de gasfles vast en breng
het speciaal als accessoire geleverde verloopstuk ertussen aan, als er
Argongas of een mengsel van Argon/CO
- Sluit de gastoevoerslang aan op de drukverlager en trek het bandje
vast.
- Draai de regelknop van de drukverlager losser voordat u het ventiel van
de gasfles opent.
(*) Apart aan te schaffen accessoire als het niet bij het product wordt
geleverd.
- 52 -
OF
HET
LASAPPARAAT
wordt gebruikt.
2
IS