3. Stel de langsgeleiding zo dicht bij het zaagblad af als praktisch mogelijk is, voor een
maximale ondersteuning van het werkstuk, zonder dat de armbeweging omhoog en
omlaag wordt belemmerd.
4. Zet de afstelknop van de langsgeleiding stevig vast.
5. Zet de langsgeleiding weer terug, wanneer de werkzaamheden van het afschuinen
zijn voltooid.
Voor bepaalde zaagsneden kan het misschien beter zijn de langsgeleidingen dichter bij het
zaagblad te zetten. Zet hiervoor de afstellingsknoppen
verschuif de langsgeleidingen dichter naar het zaagblad toe, voorbij de normale limiet, en
draai vervolgens de afstellingsknoppen van de langsgeleiding vast. Probeer eerst of de stand
juist is, zodat u zeker weet dat het zaagblad de langsgeleidingen niet raakt.
Voor bepaalde zaagsneden kan het wenselijk zijn de schuivende langsgeleiding te
verwijderen. U kunt dat doen door de afstellingsknoppen
zetten en de langsgeleiding geheel vrij van de grondplaatgeleiding te schuiven. Het koord
voor de langsgeleiding voorkomt dat de langsgeleiding geheel van de zaag wordt verwijderd
en kwijt raakt. Plaats de langsgeleiding weer wanneer de zaagsnede eenmaal is voltooid.
OPMERkInG: Het spoor van de langsgeleidingen kan verstopt raken met zaagsel. Reinig de
geleidingsgroeven met een borstel of lucht onder lage druk.
Activering van de beschermkap en zichtbaarheid (Afb. A)
De onderste beschermkap
1
is ontworpen voor het automatisch vrijgeven van het zaagblad
wanneer de arm omlaag wordt gebracht en het bedekken van de arm wanneer de arm
omhoog wordt gehaald.
U kunt de beschermkap met de hand omhoog brengen wanneer u zaagbladen monteert of
verwijdert of als u de zaag wilt inspecteren. BRENG DE ONDERSTE BESCHERMKAP NOOIT MET
DE HAND OMHOOG ALS HET ZAAGBLAD NIET STILSTAAT.
Afstelling van de railvergrendeling (Afb. A)
Controleer de rails
22
regelmatig op speling of ruimte. Let erop dat de railvergrendelknop
los staat.
De rechter rail kan worden aangepast met de stelschroef
door met een 4 mm inbussleutel (niet meegeleverd) de stelschroef geleidelijk naar rechts te
draaien terwijl u de zaagkop naar voren en naar achteren schuift.
Afstelling van de verstekvergrendeling (Afb. A, Q)
De stang
60
voor de verstekvergrendeling moet worden aangepast als de tafel van de
zaag kan worden verplaatst wanneer de handgreep van de verstekvergrendeling vast staat
(omlaag).
1. Zet de handgreep van de verstekvergrendeling
(omhoog).
2. Draai met een 13 mm open steeksleutel, de vergrendelmoer
verstekvergrendeling los.
3. Draai met een platte schroevendraaier de stang van de verstekvergrendeling naar rechts
vast, zoals wordt getoond in Afbeelding Q. Draai de vergrendelstang tot deze vastzit, en
draai de stang vervolgens één slag naar links.
4. Zet de verstekvergrendeling weer vast op een niet-vooringestelde meting op de
verstekschaalverdeling – bijvoorbeeld, 34º – en controleer dat de tafel niet draait.
5. Zet de vergrendelmoer vast.
Voordat u het gereedschap in gebruik neemt
•
Plaats de verlengingen van de onderplaat aan beide zijden van de onderplaat van de zaag.
Raadpleeg het gedeelte De verlengingen van de onderplaat monteren.
•
Controleer de kap van de beschermende riem op beschadiging en controleer de juiste
werking van de onderste beschermkap.
•
Het is belangrijk dat u de zaagplaat gebruikt. Gebruik de machine niet als de zaagsleuf
breder is dan 12 mm.
•
Plaats het juiste zaagblad. Gebruik geen zeer versleten zaagbladen. De maximale
rotatiesnelheid van het gereedschap mag niet hoger zijn dan die van het zaagblad.
•
Controleer dat alle vergrendelingsknoppen en klemhandgrepen vastzitten.
•
Gebruik een uitrusting voor persoonlijke bescherming en sluit de zaag aan op een extern
systeem voor stofafzuiging.
•
U kunt met deze zaag hout en vele nonferro-materialen zagen, maar deze
bedieningsinstructies gelden alleen voor het zagen van hout. Dezelfde richtlijnen gelden
voor de andere materialen. Zaag niet ferro-materialen (ijzer en staal), vezelcement of
metselwerk met deze zaag!
•
Probeer niet al te kleine werkstukken te zagen.
•
Zet het werkstuk goed vast.
•
Geef het zaagblad ruimte om te zagen. Oefen er geen kracht op uit.
•
Laat de motor eerst geheel op snelheid komen voordat u met zagen begint.
BEDIENING
Gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de veiligheidsinstructies en van toepassing
zijnde voorschriften.
WAARSCHUWING: Beperk het gevaar op ernstig persoonlijk letsel: zet het
gereedschap uit en neem de accu's of de voeding uit, voordat u het gereedschap
vervoert, een aanpassing uitvoert of hulpstukken of accessoires verwijdert/
installeert. Controleer dat de aan/uit-schakelaar in de stand OFF (UIT) staat. Wanneer
het gereedschap per ongeluk wordt ingeschakeld, kan dat leiden tot letsel.
35
van de langsgeleiding los en
35
van de langsgeleiding los te
37
23
23
. U kunt de ruimte verkleinen
7
in de niet-vergrendelde stand
59
op de stang van de
Raadpleeg Zaagbladen bij Als optie verkrijgbare accessoires en selecteer het zaagblad dat
het meest geschikt is voor uw werkzaamheden.
Het is belangrijk dat de machine wordt geplaatst overeenkomstig uw ergonomische condities
waar het betreft hoogte en stabiliteit van het werkblad. De plaats van de machine moet zo
worden gekozen dat de gebruiker een goed overzicht heeft en voldoende ruimte rond de
machine heeft voor het zonder enige beperkingen werken met het werkstuk.
Beperk de gevolgen van trillingen, zorg ervoor dat de omgevingstemperatuur niet te laag is, de
machine en de accessoires goed zijn onderhouden en het formaat van het werkstuk geschikt is
voor deze machine.
Juiste positie van lichaam en handen (Afb. R–S)
WAARSCHUWING: Beperk het risico op ernstig persoonlijk letsel, plaats ALTIJD uw
handen in de juiste positie, zoals wordt getoond in Afbeelding R.
WAARSCHUWING: Beperk het risico van ernstig persoonlijk letsel, houd het gereedschap
ALTIJD stevig vast, zodat u bent voorbereid op een plotselinge terugslag.
•
Blijf met uw handen uit de buurt van het zaaggebied. Plaats uw handen niet op een
afstand van minder dan 100 mm van het zaagblad.
•
Houd het werkstuk wanneer u zaagt, stevig op de tafel en tegen de langsgeleiding. Houd u
handen in die positie totdat de Aan/Uit-schakelaar is vrijgegeven en het zaagblad volledig
tot stilstand is gekomen.
•
PROBEER ALTIJD EERST ZAAGSNEDEN UIT (ZAAG UITGESCHAKELD) VOORDAT U ZE
UITVOERT, ZODAT U HET PAD VAN HET ZAAGBLAD KUNT CONTROLEREN. ZET UW HANDEN
NIET KRUISLINGS, ZOALS IN AFBEELDING S WORDT GETOOND.
•
Houd uw voeten stevig op de vloer en bewaar goed uw evenwicht. Volg de verstekarm
wanneer u deze naar links of naar rechts verplaatst, en sta iets opzij van het zaagblad.
•
Kijk door de openingen in de beschermkap wanneer u een potloodlijn volgt.
In- en uitschakelen (Afb. A)
Schakel de zaag in door de ontgrendelingshendel
aan/uit-schakelaar
4
in te drukken. De zaag loopt zolang de schakelaar is ingedrukt. Laat
het zaagblad volledig op bedrijfssnelheid komen voordat u de zaagsnede maakt. U kunt
het gereedschap uitschakelen door de schakelaar los te laten. Haal pas de zaagkop omhoog
als het zaagblad tot stilstand is gekomen. Er is geen voorziening voor het in de aan-stand
vergrendelen van de schakelaar. In de aan/uit-schakelaar zit een gat
kunt steken en zo de zaag vergrendelen.
Gebruik van XPS™ LED-werklichtsysteem (Afb. A)
OPMERkInG: De verstekzaag moet op de stroomvoorziening worden aangesloten.
Het XPS™ Werklichtsysteem kan worden ingeschakeld door middel van de
momentschakelaar
20
. Het licht gaat automatisch uit binnen 20 seconden, als de zaag niet in
gebruik is. Het licht wordt ook steeds automatisch geactiveerd wanneer de hoofdschakelaar
van het gereedschap wordt ingetrokken.
Door een bestaande potloodlijn zagen op een stuk hout:
1. Schakel het XPS™-systeem in en trek vervolgens de bedieningshandgreep
zodat het zaagblad dicht bij het hout komt. De schaduw van het zaagblad verschijnt op
het hout.
2. Breng de potloodlijn op één lijn met de rand van de schaduw van het zaagblad.
Misschien moet u, om de potloodlijn nauwkeurig te kunnen volgen, de verstekhoek of de
afschuinhoek aanpassen.
Doorzagen (Afb. A, T, U)
Als u de schuiffunctie niet gebruikt, is het belangrijk dat u de zaagkop zo ver mogelijk naar
achteren duwt en dat de knop van de railvergrendeling
zaag langs de rails verschuift wanneer het zaagblad op het werkstuk ingrijpt.
Het zagen van meerdere stukken wordt niet aanbevolen, maar het kan veilig worden
uitgevoerd, wanneer u ervoor zorgt dat ieder stuk stevig tegen de tafel en de langsgeleiding
wordt gedrukt.
Rechte verticale afkortzaagsnede (Afb. A)
1. Stel de verstekarm in op nul en vergrendel de arm en houd het hout stevig op de tafel en
tegen de langsgeleiding
15
.
2. Schakel, terwijl de railvergrendelingsknop
schakelaar
4
in te knijpen.
3. Laat, wanneer de zaag op snelheid komt, de arm gelijkmatig en langzaam zakken en
zaag door het hout. Haal de arm pas omhoog wanneer het zaagblad volledig tot stilstand
is gekomen.
Schuivende afkortzaagsnede (Afb. A, T)
Maak, wanneer u iets zaagt dat groter is dan 51mm x 150 mm (51 x 105 mm bij een verstek
van 45°), een beweging van uit-omlaag-terug met de railvergrendelingsknop
1. Trek de zaag naar buiten naar u toe.
2. Breng de zaagkop omlaag naar het werkstuk.
3. Voltooi de zaagsnede door de zaag langzaam terug te duren.
Laat de zaag tijdens het naar buiten trekken niet in contact komen met de bovenzijde van
het werkstuk. De zaag kan dan naar u toe komen, wat kan leiden tot persoonlijk letsel en
beschadiging van het werkstuk.
nEDERLAnDS
5
naar links te duwen en vervolgens de
36
waarin u een hangslot
2
omlaag
23
is vastgezet. Zo voorkomt u dat de
23
is vastgezet, de zaag in door de aan/uit-
23
los.
4
89