Wordt ingeschakeld bij overtemperatuur van het puntlasapparaat door het
ontbreken of onvoldoende vermogen van de koelvloeistof of door een werkcyclus
die hoger is dan de toegestane limiet.
De inschakeling wordt gesignaleerd doordat het pictogram op het display gaat
branden (fig. C-17) en met:
AL1 = thermisch alarm machine.
AL2 = thermisch alarm tang, studder.
EFFECT: blokkeren van de stroom (lassen onmogelijk).
HERSTEL: handmatig (druk op de toets "START" nadat de temperatuur weer
binnen de toegestane limieten is - pictogram gaat uit).
b) Beveiliging over- en onderspanning
Deze ingreep wordt op het display aangegeven met AL 3 = alarm overspanning en
met AL 4 = alarm onderspanning.
EFFECT: blokkeren van de stroom (lassen onmogelijk).
HERSTEL: handmatig (druk op de toets "START").
c) Toets "START" (Fig. C-5).
Deze toets moet worden ingedrukt om opdracht tot lassen te kunnen geven in de
volgende omstandigheden:
- bij iedere keer dat de hoofdschakelaar wordt afgesloten (pos "O"=>pos " I ");
- na iedere inschakeling van de veiligheids-/beveiligingsinrichtingen;
- na terugkeer van de voeding (elektriciteit en perslucht) nadat deze is afgesloten
of uitgevallen;
5. INSTALLATIE
OPGELET! ALLE OPERATIES VAN INSTALLATIE EN ELEKTRISCHE
EN PNEUMATISCHE AANSLUITINGEN UITVOEREN MET DE PUNTLASMACHINE
VOLLEDIG UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
DE
ELEKTRISCHE
EN
PNEUMATISCHE
UITSLUITEND UITGEVOERD WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD
PERSONEEL.
5.1 INRICHTING
De puntlasmachine uitpakken, de montage uitvoeren van de losgekoppelde gedeelten
bevat in de verpakking.
5.2 MANIEREN VAN OPHIJSEN
OPGELET: Alle puntlasmachines beschreven in deze handleiding hebben geen
elementen voor het ophijsen.
5.3 PLAATSING
Aan de zone van installatie een voldoende ruime zone zonder hindernissen
voorbehouden die in staat is om in volle veiligheid de toegankelijkheid te garanderen
naar het bedieningspaneel, de hoofdschakelaar en de werkzone .
Controleren of er zich geen hindernissen bevinden ter hoogte van de ingangs- of
uitgangsopeningen van de koelingslucht, en hierbij verifiëren dat er geen geleidend
stof, bijtende dampen, vocht enz. kan aangezogen worden.
De puntlasmachine op een vlak oppervlak van een homogeen en compact materiaal
plaatsen dat geschikt is om het gewicht van de machine te verdragen (zie plaat
"technische gegevens") om het gevaar van kanteling of gevaarlijke verplaatsingen
te voorkomen.
5.4 VERBINDNG MET HET NET
5.4.1 Waarschuwingen
Voordat men gelijk welke elektrische verbinding uitvoert, verifiëren of de gegevens op
de plaat van de puntlasmachine overeenstemmen met de spanning en frequentie van
het net beschikbaar op de plaats van installatie.
De puntlasmachine moet uitsluitend verbonden worden met een voedingssysteem
met geleider van neutraal aangesloten op de aarde.
Om
de
bescherming
tegen
differentiaalschakelaars van het volgende type gebruiken:
-
Type A (
) voor eenfase machines;
-
Type B (
) voor driefasen machines.
-
De puntlasmachine valt niet onder de vereisten van de norm IEC/EN 61000-3-12.
Indien ze aangesloten wordt op een openbaar voedingsnet, behoort het tot de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker om te verifiëren of de
puntlasmachine kan worden aangesloten (indien nodig, de exploitant van het
distributienet raadplegen).
5.4.2 Stekker en contact
Met de voedingskabel een genormaliseerde stekker (3P+T : er worden slechts 2
polen gebruikt: INTERFASEN verbinding!) met een adequaat vermogen verbinden
en een contact van het net voorbereiden dat beschermd is door zekeringen of door
een automatische thermomagnetische schakelaar ; de desbetreffende terminal van
de aardeaansluiting moet verbonden worden met de aardegeleider (geel-groen ) van
de voedingslijn.
Het vermogen en de karakteristieken van ingreep van de zekeringen en van de
thermomagnetische schakelaar staan aangeduid in de paragraaf "TECHNISCHE
GEGEVENS ".
Ingeval er meerdere puntlasmachines geïnstalleerd worden, moet men de voeding
cyclisch verdelen tussen de drie fasen zodanig dat men een meer evenwichtige
belasting realiseert , bijvoorbeeld:
puntlasmachine 1: voeding L1-L2;
puntlasmachine 2: voeding L2-L3;
puntlasmachine 3: voeding L3-L1.
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt
het door de fabrikant voorzien veiligheidssysteem (klasse 1) inefficiënt met
consequente zware risico's voor de personen (vb. elektroshock) en voor de
dingen (vb. brand).
6. LASSEN (Puntlassen)
6.1 PRELIMINAIRE OPERATIES
Voordat er laswerkzaamheden worden uitgevoerd, moet worden gecontroleerd, met
de hoofdschakelaar op "O", of de elektrische aansluiting correct is uitgevoerd volgens
de eerdere instructies.
6.2 REGELING VAN DE PARAMETERS (in puntlassen)
De parameters die ingrijpen om de diameter (doorsnede) en de mechanische houding
van de punt te bepalen zijn:
-
Door de elektrode uitgeoefende kracht.
-
Stroom van puntlassen.
-
Tijd van puntlassen.
AANSLUITINGEN
een
onrechtstreeks
contact
Bij gebrek aan een specifieke ervaring is het best enkele testen van puntlassen uit te
voeren gebruik makend van spieën van metalen platen van dezelfde kwaliteit en dikte
van het uit te voeren werk.
De parameters stroom en puntlastijd worden automatisch geregeld door de dikte van
de te lassen metaalplaat te selecteren met de toetsen (pictogrammen + / -). Eventuele
aanpassingen van de puntlastijd ten opzichte van de standaardwaarde (DEFAULT)
kunnen worden uitgevoerd, binnen vaststaande grenzen, door op de toets te drukken
(pictogram fig. C-2).
6.3 PROCEDURE
6.3.1 STUDDER-PISTOOL
Het puntlassen gebeurt dan door eenvoudigweg het gereedschap tegen het te lassen
werkstuk te houden, dat met de grondkabel is verbonden: de machine herkent het
contact na enkele ogenblikken en start automatisch de puntlas.
OPGELET!
- Om de accessoires te verwijderen van of te bevestigen aan de spil van het
pistool, moeten twee vaste zeskantsleutels worden gebruikt zodat de spil zelf
niet kan draaien.
- Bij werkzaamheden aan portieren of motorkappen moet de massabalk
op deze onderdelen worden aangesloten zodat er geen stroom door de
scharnieren kan lopen. De balk moet in ieder geval in de buurt van de te
puntlassen zone worden aangesloten (als stroom een lange afstand moet
afleggen, wordt de puntlas minder efficiënt).
- HOUD DE STUDDER NIET TEGEN HET WERKSTUK ALS U NIET WILT
STARTEN MET LASSEN!
MOETEN
6.3.2 Aansluiting van de grondkabel
a)
Leg de metaalplaat zo dicht mogelijk bij het punt waarop u wilt werken bloot.
Het blootgelegde stuk moet overeenkomen met het contactoppervlak van de
massabalk.
b1) Bevestig de koperen balk op het oppervlak van de metaalplaat met een GELEDE
TANG (model voor lassen).
Gebruik als alternatief voor de modus "b1" (problemen bij de praktische
uitvoering) de oplossing:
b2) Een ring puntlassen op het oppervlak van de vooraf voorbereide metaalplaat;
laat de ring door de opening in de koperen balk gaan en blokkeer de ring met de
speciale bijgeleverde klem.
Puntlassen ring voor bevestiging massaklem
Breng de speciale elektrode aan in de spil van het pistool (POS. 9, Fig. D) en breng de
ring erin aan (POS. 13, Fig. D).
Leg de ring neer in het uitgekozen gebied. Breng op hetzelfde gebied de massaklem
in contact; druk op de knop van het pistool om de ring vast te lassen waarop de eerder
beschreven bevestiging moet worden uitgevoerd.
Puntlassen schroeven, rozetten, spijkers, klinknagels
Breng de geschikte elektrode aan in het pistool, breng het te puntlassen element aan
op de metaalplaat op het gewenste punt; druk de knop van het pistool in: laat de knop
pas los na de ingestelde tijd.
Tegelijkertijd puntlassen en tractie van speciale ringen
Deze functie wordt uitgevoerd door de spil te monteren en helemaal vast te draaien
(POS. 4, Fig. D) op de body van de extractor (POS. 1, Fig. D); haak de andere klem
van de extractor op het pistool en draai helemaal vast. Breng de speciale ring (POS.
te
garanderen,
14, Fig. D) aan in de spil (POS. 4, Fig. D) en blokkeer deze met de speciale schroef
(Fig. D). Puntlas de ring vast op de gewenste plaats, regel het lasapparaat voor het
puntlassen van ringen en begin de tractie.
Draai aan het einde de extractor 90° om de ring los te maken; deze kan op een andere
plek opnieuw worden gepuntlast.
Verwarming en uitdeuken van metaalplaten
In deze bedrijfsmodus is de TIMER uitgeschakeld.
De duur van de bewerkingen is dus handmatig en wordt bepaald door hoe lang de
elektrode van het pistool tegen het geaarde werkstuk wordt gehouden.
De intensiteit van de stroom wordt automatisch geregeld afhankelijk van de dikte van
de gekozen metaalplaat.
Monteer de koolstofelektrode (POS. 12, FIG. D) in de spil van het pistool en blokkeer
deze met de ring. Raak met de punt van koolstof de vooraf blootgelegde zone aan.
Werk van buiten naar binnen met een rondgaande beweging om de metaalplaat te
verwarmen, die verhardt en terugkeert in zijn oorspronkelijke positie.
Om te voorkomen dat de metaalplaat te veel vervormt, moeten er kleine gedeelten
worden behandeld en moet er meteen na het verwarmen een vochtige doek overheen
worden gehaald om het behandelde gedeelte af te koelen.
Uitdeuken van metaalplaten
In deze positie kunnen met de juiste elektrode metaalplaten plat worden gemaakt die
plaatselijke vervormingen hebben ondergaan.
De bijgeleverde extractor gebruiken (POS. 1, Fig. D)
Vasthaken en tractie van ringen
Deze functie wordt uitgevoerd door de spil aan te brengen en vast te draaien (POS.
3, Fig. D) op de elektrode (POS. 1, Fig. D). Haak de ring vast (POS. 13, Fig. D), die is
gepuntlast zoals eerder is beschreven, en begin de tractie. Draai de extractor aan het
einde 90° om de ring los te maken.
Vasthaken en tractie van pennen
Deze functie wordt uitgevoerd door de spil aan te brengen en vast te draaien (POS.
2, Fig. D) op de elektrode (POS. 1, Fig. D). Breng de pen naar binnen (POS. 15-16,
Fig. D), die is gepuntlast zoals eerder besproken (POS. 1, Fig. D) in de spil en houd
de klem strak getrokken richting de extractor (POS. 2, Fig. D). Als het inbrengen is
voltooid, laat dan de spil los en begin de tractie. Trek aan het einde de spil naar de
hamer toe om de pen los te trekken.
OPGELET:
leg na de werkzaamheden het pistool op een isolerend vlak en schakel de
machine uit!
- 39 -