waar:
v = de snelheid van het water in [m/s] is
D
= de interne diameter van de put in [mm] is
p
= het vermogen van de pomp in [l/min] is
3.2 Installatiestand
Alle vermogens kunnen zowel horizontaal als verticaal worden geïnstalleerd, zoals in het volgende schema wordt
aangegeven.
3.3 Koppeling met de pomp
Controleer of de motor en de pomp goed gekoppeld zijn. Een verkeerde koppeling kan problemen
veroorzaken. Controleer in het bijzonder voordat u de pomp koppelt, of
het vermogen van de pomp die op de motor moet worden gekoppeld lager is of hooguit gelijk
LET OP
aan dat van de motor;
de spanning en de frequentie van de voedingsleiding overeenstemmen met die op het plaatje
van de motor;
de as van de motor en van de pomp probleemloos draait.
3.4 Motor gevoed via een frequentieregelaar
Alle motoren kunnen via een frequentieregelaar (30 Hz – 50/60 Hz) worden gevoed.
LET OP
Als de motor aan een frequentieregelaar is gekoppeld, verzekert u zich ervan dat de nominale
voedingsfrequentie van de motor nooit overschreden wordt.
Bij de minimum gebruiksfrequentie moet u een zodanige waterstroming garanderen om de minimumsnelheid die in
paragraaf 3.1 staat te verkrijgen, zodat de motor goed gekoeld kan worden.
4. Installatie
Bewaar de handleidingen zorgvuldig.
De installatieprocedure mag uitsluitend door ervaren en gekwalificeerd personeel worden verricht, dat
hiervoor het geschikte gereedschap en de geschikte beschermingen gebruikt, en de veiligheidsvoorschriften
in acht neemt.
Raadpleeg altijd de verordeningen, de wetten, de geldende plaatselijke en/of nationale normen
LET OP
betreffende de installatie en de hydraulische en elektrische aansluitingen.
Controleer of de elektrische gegevens van de schakelkast en de elektropomp goed op elkaar afgestemd zijn. Als ze niet
goed op elkaar zijn afgestemd, kan dit problemen veroorzaken en wordt de bescherming van de elektrische motor niet
gegarandeerd.
4.1. Plaatsing in de put of in het bassin
Kijk uit, als de elektropomp verticaal wordt geïnstalleerd, dat de motor niet op de bodem van de put of het bassin steunt
en zorg er dus voor dat de motor zich op een bepaalde afstand van de bodem bevindt.
Als de elektropomp in een bassin wordt geïnstalleerd, doet u hem helemaal in een buis die de juiste stroming (minstens
0,2 m/s) garandeert voor de koeling van de motor.
34