1. Indien het controlelampje afwisselend in rood en
groen knippert, is het beveiligingsmechanisme
tegen overbelasting geactiveerd of is de aansluit-
kabel niet stevig aangesloten. Schakel de bedie-
ningseenheid uit en doe het volgende:
a) Indien de motor langer dan 3 seconden geblok-
keerd is, schakelt u gewoon de bedieningseenheid
in.
b) Indien de aansluitkabel niet stevig is aangesloten,
sluit u deze stevig aan en daarna schakelt u de
bedieningseenheid in.
2. Indien het controlelampje in rood knippert, is de
bedieningseenheid oververhit. Schakel de bedie-
ningseenheid uit en wacht een tijdje om deze te
laten afkoelen. Schakel hem daarna opnieuw in.
3. Indien het controlelampje gestadig in rood brandt,
is de accuspanning te laag. Laad de accu op.
4. Indien het controlelampje noch groen of rood is:
a) De accu is volledig ontladen. Laad de accu op.
b) Het overstroomrelais is bekrachtigd. Druk de her-
startknop in.
Indien het controlelampje na het uitvoeren van de
bovenstaande procedures nog steeds niet begint te
knipperen in groen, mankeert er iets aan de schaar,
de aansluitkabel, de bedieningseenheid of de accu.
Schakel de bedieningseenheid uit en koppel de aan-
sluitkabel los van de schaar en van de bediening-
seenheid. Maak de bedieningseenheid los van de
accu. Stuur de schaar, de aansluitkabel, de bedie-
ningseenheid en de accu op naar uw handelaar of
naar een Makita Servicecentrum voor inspectie en/of
reparatie.
Vervangen van de schaarbladen
LET OP:
Zorg altijd ervoor dat de bedieningseenheid is uitge-
schakeld en de aansluitkabel is losgekoppeld van de
schaar.
De schaarbladen kunnen worden vervangen onge-
acht de positie van het bovenste schaarblad.
Gebruik de bijgeleverde inbussleutel voor het verwij-
deren van de twee zeskantbouten waarmee het
schaarbladdeksel is vastgezet. (Fig. 14)
Verwijder het schaarbladdeksel. (Fig. 15)
Gebruik de bijgeleverde dopsleutel voor het verwijde-
ren van de zeskante borgmoer. De platte sluitring zal
meekomen met de zeskante borgmoer. (Fig. 16)
Verwijder de bout met ronde kop, de schaarbladhou-
der en het bovenste schaarblad. (Fig. 17)
Verwijder het bovenste schaarblad van de schaar-
bladhouder. Pas op dat er geen vreemde voorwerpen
blijven hangen aan de magneet op de schaarbladhou-
der, en beschadig de magneet niet. (Fig. 18)
Gebruik de bijgeleverde inbussleutel voor het verwij-
deren van de twee zeskantbouten waarmee het
onderste schaarblad is vastgezet. Verwijder daarna
het onderste schaarblad. (Fig. 19)
Om de nieuwe schaarbladen aan te brengen, voert u
de procedures voor het verwijderen in de omge-
keerde volgorde uit. Verwijder het vet rond de tand-
wielkast niet.
ONDERHOUD
LET OP:
Zorg altijd ervoor dat de bedieningseenheid is uitge-
schakeld en de aansluitkabel is losgekoppeld van de
schaar.
Onderhoud van de schaarbladen
(Fig. 20 en 21)
OPMERKING:
Inspecteer de schaarbladen zorgvuldig zowel voor als
na het gebruik.
Na elk gebruik moet u de schaarbladen met een
harde borstel schoonborstelen. Veeg de schaarbla-
den daarna schoon met een doek en breng een laag
machineolie erop aan.
LET OP:
Slecht onderhoud van de schaarbladen kan overma-
tige schaarbladfrictie veroorzaken, zodat de gebruiks-
duur per acculading korter wordt.
Aanscherpen van de schaarbladen
Bovenste schaarblad
Leg het platte vlak van de diamantvijl op de schaar-
bladrand. Duw de diamantvijl in de richting van het
pijltje om de hele bladrand aan te scherpen. Behoud
tijdens het aanscherpen constant hetzelfde vlakke
contact tussen de vijl en de hele schaarbladrand.
(Fig. 22)
Druk het platte vlak van de diamantvijl lichtjes tegen
de keerzijde van het schaarblad. Beweeg de diamant-
vijl in de richting van het pijltje om bramen te verwij-
deren. (Fig. 23)
Onderste schaarblad
Leg het ronde vlak van de diamantvijl op de schaar-
bladrand. Duw de diamantvijl in de richting van het
pijltje om de hele bladrand aan te scherpen. (Fig. 24)
Druk het platte vlak van de diamantvijl lichtjes tegen
de keerzijde van het schaarblad. Beweeg de diamant-
vijl in de richting van het pijltje om bramen te verwij-
deren. (Fig. 25)
Opdat het gereedschap veilig en betrouwbaar blijft,
dienen alle reparaties, onderhoud of afstellingen te
worden uitgevoerd bij een erkend Makita service
centrum.
GARANTIE
Wij garanderen dat Makita machines voldoen aan de
wettelijke voorschriften van uw land. Uitgesloten van
de garantie zijn beschadigingen veroorzaakt door
normale slijtage, overbelasting of misbruik. In geval
van klachten wordt u verzocht de machine, ongede-
monteerd, op te sturen naar uw handelaar of Makita
service centrum, samen met het bijgesloten GARAN-
TIEBEWIJS.
27