mase
2.4 Bedieningspaneel
Op de stroomopwekkingsgroep zit een bedieningspaneel
voor de controles en om het starten en stoppen te
bedienen. Een beschermingsmodule van de motor [afb.
2, ref. 1]
bestuurt de beschermingen van de
stroomopwekkingsgroep, door de motor stil te zetten in
geval van storingen en door dit te signaleren met behulp
van het daarvoor bestemde.
- Groen controlelampje "RUN" [afb. 2, ref. 2] signaleert,
indien het brandt, dat de groep in bedrijf is en dat er geen
enkele storing in het bedrijf is geconstateerd.
- Rood waarschuwingslampje "BATT." [afb. 2, ref. 3]
signaleert, als het brandt, dat de wisselstroomgenerator
van de batterijlader defect is.
- Rood waarschuwingslampje "OIL" [afb. 2, ref. 4]
signaleert, als het brandt, dat de druk van de motorolie
onvoldoende is.
- Rood waarschuwingslampje " °C " signaleert, als het
brandt, dat de temperatuur van de koelvloeistof of van
het water dat in de warmteuitwisselaars circuleert, te
hoog is.
- Rood waarschuwingslampje " °C " signaleert, als het
brandt, dat de wikkelingen van de wisselstroomgenerator
te hoge temperaturen hebben bereikt.
Op het bedieningspaneel bevinden zich tevens:
- een tweepolige magnetothermische schakelaar [afb. 2,
ref. 7] die de afgifte van de stroom afbreekt in geval van
overbelasting en kortsluiting;
- een thermische schakelaar [afb. 2, ref.8] ter bescherming
van de elektrische installatie op laagspanning tegen
kortsluiting;
- een thermische schakelaar [afb. 2, ref.9] ter bescherming
van de wisselstroomgenerator batterijlader;
- een urenteller [afb. 2, ref.10];
- de start- en stopknop van de stroomopwekkingsgroep
[afb. 2, ref.11].
Het bedieningspaneel kan worden verbonden via een
connector
[afb.
afstandsbedieningspaneel [afb. 3, ref. 1 - 5] dat als optie
geleverd wordt door mase om eventueel te worden
geïnstalleerd in het bedieningspaneel.
Er zijn twee verschillende modellen panelen voor
afstandsbediening van het starten leverbaar, zoals te
zien op afb. 3.
De eenvoudigste uitvoering beschikt over de start- en
stopknop [afb. 3, ref. 3], een groen controlelampje [afb.
3, ref. 2] dat aangeeft dat de groep gestart is als het
brand, een rood waarschuwingslampje [afb. 3, ref. 4] om
te signaleren dat de stroomopwekkingsgroep uit gegaan
is vanwege een bedrijfsstoring.
De tweede uitvoering van het paneel voor
afstandsbediening [afb. 3, ref. 5] voorziet, afgezien van
de start- en stopknop en de signaleringslampjes, een
instrument dat de drukwaarde van de motorolie [afb. 3,
ref. 7] aangeeft, een instrument dat de temperatuur van
de koelvloeistof aangeeft [afb. 3, ref. 6], een voltmeter
die de spanning van de batterij aangeeft [afb. 3, ref. 8] en
2,
ref.12]
aan
NL
een urenteller [afb. 3, ref. 9].
Als het afstandsbedieningspaneel aangesloten is, is het
niet mogelijk de stroomopwekkingsgroep te starten vanaf
het lokale paneel.
afstandsbedieningspaneel af bij het verrichten van
onderhoudswerkzaamheden
stroomopwekkingsgroep.
3 GEBRUIK VAN DE GENERATOR
3.1 Controles vooraf
Wanneer de groep voor het eerst gestart wordt, of na
willekeurige onderhoudsingrepen, is het een goed gebruik
zich er telkens van te overtuigen:
- of de olie op het juiste niveau is met behulp van de
peilstok [afb. 4, ref. 1], zie de tabel "A" met aanbevolen
olie, afb. 4.
- of alle verankeringspunten van de groep voldoende
gespannen zijn.
- of alle elektrische gebruiksapparaten uitgeschakeld
zijn, om de groep niet belast te laten starten.
- of de water- en brandstofleidingen correct zijn
aangesloten
- of alle elektrische verbindingen op juiste wijze aangelegd
zijn en of er geen aansluitingen in slechte toestand
zijn.
- of de waterkraan opengedraaid is [afb. 5, ref. 2]
- of het deel van het watercircuit van de pomp tot de klep
met de hand gevuld is, in geval er een eenrichtingsklep
gemonteerd is op de toevoer van het zeewater (zoals
aanbevolen) [afb. 5, ref. 1].
3.2 Ontluchting van de voedingsinstallatie
Als er luchtbellen in de voedingsinstallatie aanwezig
zijn, kan dat onregelmatig motorbedrijf tot gevolg hebben,
of kan het onmogelijk zijn het nominale toerental te
het
bereiken. De lucht kan in het voedingscircuit
binnendringen door een niet perfect afgedichte verbinding
(leidingen, filters, tank) of wanneer de brandstof op het
minimumniveau is in de tank. De luchtbellen kunnen uit
het voedingscircuit worden verwijderd door ten eerste
de oorzaak op te heffen waardoor de lucht heeft kunnen
binnendringen en vervolgens de volgende handelingen
te verrichten:
1- Haal de ontluchtingsschroeven [afb. 5, ref. 2] op het
brandstoffilter en de injectiepomp los (zie het gebruiks-
en onderhoudsboekje van de motor).
2- Bedien de hendel van de brandstofpomp AC met de
hand [afb. 5, ref. 1] totdat alle lucht door de
ontluchtingsschroeven uit de voedingsinstallatie naar
buiten gekomen is.
3- Span de ontluchtingsschroeven [afb. 5, ref. 2] weer en
start de motor.
4- Herhaal bovenstaande werkzaamheden als de motor
nog steeds niet regelmatig functioneert.
73
Koppel
op
IS
het
de