4.1 - REINIGING
4.1.a - Reiniging van het apparaat en van de afstandsbediening
a. Gebruik een droge doek om het apparaat en de afstandsbediening te reinigen.
b. Als het apparaat zeer vuil is kunt u voor de reiniging een met koud water bevochtigde doek gebruiken.
Gebruik geen antistatische of chemisch behandelde doek om het apparaat te
reinigen.
Gebruik geen benzine, oplosmiddelen, polijstpasta of soortgelijke middelen.
Deze producten kunnen de pvc oppervlakken vervormen of breuken veroorzaken.
4.1.b - Reiniging van het aanzuigfilter
Om een doeltreffende filtering van de binnenlucht en een goede wer king van uw airconditioner te waarborgen
is het absoluut noodzakelijk om de luchtfilters (23) regelmatig te reinigen (Afb.19).
De signalering van de noodzaak van deze belangrijke onderhoudsingreep wordt gegeven na het verstrijken
van een passende tijd van werking, door de inschakeling van de alarmcode Fi op het display van het be-
dieningspaneel.
a. Schakel de airconditioner uit en trek vervolgens de filters (23) uit de airconditioner, zoals afbeelding 20
toont.
b. Het filter (23) moet gewassen worden met een straal water die in de tegenovergestelde richting als de
richting waarin het stof zich ophoopt gericht moet worden.
c. In geval van vuil dat bijzonder moeilijk te verwijderen is (zoals vet of ander soorten aanslag) moet het
filter eerst in sop van water en een neutraal reinigingsmiddel gedompeld worden.
d. Alvorens het filter weer terug te plaatsen is het verstandig om het filter uit te schudden om het water dat
zich tijdens het wassen erin opgehoopt heeft te verwijderen.
Als het filter (23) beschadigd is, vervang het dan.
e. Controleer of het filter (23) volledig droog is.
f. Plaats het filter (23) correct terug in zijn zitting.
g. Zuig eventuele pluizen op van het filter (Afb. 20).
Gebruik het apparaat niet zonder het filter (23).
4.1.c - WENKEN VOOR DE ENERGIEBESPARING
Vervolgens enkele tips om het verbruik te beperken:
• Houd de filters altijd proper (zie hoofdstuk onderhoud en reiniging).
• Houd de deuren en de vensters van de kamers gesloten waar de airco werkt.
• Vermijd dat zonlicht de kamer binnendringt (wij adviseren het gebruik van gordijnen, blinden of rolluiken).
• Verstop niet de (inkomende en uitgaande) luchtstroom van het apparaat; naast het feit dat dan geen optimaal
rendement verkregen wordt, compromitteert het ook de correcte werking van het apparaat en is het mogelijk
dat onherstelbare defecten optreden.
NL - 31
DOLCECLIMA