LET OP:
Gebruik als houten hulpstuk een
recht stuk hout van gelijke dikte.
Het gebruik van een houten hulpstuk helpt om splinter-
vrije sneden te krijgen. Gebruik de gaten in de geleider
om een houten hulpstuk aan de geleider te bevestigen.
Zie de afbeelding voor de afmetingen van een dergelijk
houten hulpstuk.
15 mm
35 mm
92 mm
100 mm 70 mm
1
1. Gaten
KENNISGEVING:
Als de houten bekleding op
de geleider is bevestigd, mag u het draaibaar
voetstuk niet meer draaien terwijl het handvat
omlaag staat. Als u dit doet, kan het zaagblad en/of
het houten hulpstuk worden beschadigd.
Steeds dezelfde lengte afzagen
Als u meerdere werkstukken op dezelfde lengte wilt
afzagen, van 220 mm tot 385 mm, gebruikt u de aanzet-
plaat (optioneel accessoire). Monteer de aanzetplaat op
de steunstang (optioneel accessoire) zoals afgebeeld.
[Fig.50: 1. Aanzetplaat
3. Schroef]
Breng de zaaglijn op uw werkstuk op één lijn met de
linkerzijde of de rechterzijde van de groef in de zaags-
nedeplaat. Houd het werkstuk vast zodat het niet kan
bewegen, en plaats de aanzetplaat vlak tegen het einde
van het werkstuk. Zet daarna de aanzetplaat vast met
de schroef.
Wanneer u de aanzetplaat niet gebruikt, draait u de
schroef los en draait u de aanzetplaat uit de weg.
OPMERKING: Door de steunstangen en steunstang-
houder (optioneel accessoire) te gebruiken kunt u
stukken van dezelfde lengte van ongeveer maximaal
2.200 mm zagen.
84 NEDERLANDS
420 mm
50 mm - 60 mm
27 mm
1
85 mm
2. Steunstangen
Groeven zagen
WAARSCHUWING:
zaagsnede uit te voeren met een breder zaagblad
of sokkelzaagblad. Als u probeert een groef te
zagen met een breder zaagblad of een sokkelzaag-
blad, kan dat resulteren in een onverwacht zaagre-
sultaat en een terugslag die kan leiden tot ernstig
persoonlijk letsel.
WAARSCHUWING:
terug naar zijn oorspronkelijke positie voor
andere zaagbedieningen dan het zagen van groe-
ven. Als u een zaagsnede probeert te zagen met de
aanslagarm in de verkeerde positie, kan dat resulte-
ren in een onverwacht zaagresultaat en een terugslag
die kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel.
U kunt als volgt een groef in een werkstuk zagen:
1.
Stel de laagste positie van het zaagblad in met
behulp van de stelschroef en de aanslagarm, om de
zaagdiepte van het zaagblad te beperken. Zie het tekst-
deel "Aanslagarm" hierboven.
2.
Nadat de laagste positie van het zaagblad is
ingesteld, kunt u evenwijdige groeven over de breedte
van het werkstuk zagen door gebruik te maken van de
methode voor schuivend (duwend) zagen.
[Fig.51: 1. Groeven zagen met het zaagblad]
3.
Verwijder het werkstukmateriaal tussen de groe-
ven met behulp van een beitel.
Het gereedschap dragen
WAARSCHUWING:
sluitend bedoeld te worden gebruikt tijdens het
dragen en bewaren van het gereedschap, en
mag nooit worden gebruikt tijdens het zagen. Het
gebruik van de aanslagpen tijdens het zagen kan
leiden tot onverwachte bewegingen van het zaagblad,
wat kan leiden tot een terugslag en ernstig persoonlijk
letsel.
LET OP:
Zet alle bewegende onderdelen vast
alvorens het gereedschap te dragen. Als tijdens het
dragen onderdelen van het gereedschap bewegen of
verschuiven, kunt u uw balans of de controle over het
gereedschap verliezen, wat kan leiden tot persoonlijk
letsel.
[Fig.52]
1.
Verwijder de accu.
2.
Zet het zaagblad vast op een schuine hoek van 0°
en het draaibaar voetstuk op de maximale verstekhoek
naar rechts.
3.
Zet de sledestangen zodanig vast dat de onderste
sledestang is vergrendeld in de stand waarbij de slede
geheel naar de gebruiker is getrokken, en de bovenste
sledestangen zijn vergrendeld in de stand waarbij de
slede geheel naar voren is getrokken in de richting van
de geleider.
4.
Breng het handvat volledig omlaag en vergren-
del het in de laagste positie door de aanslagpen in te
drukken.
Probeer niet dit type
Breng de aanslagarm
De aanslagpen is uit-