Inhoud
Veiligheidsvoorschriften voor personen en materieel ... 30
1. Algemeen .......................................................... 30
2. Hantering .......................................................... 30
3. Installatie .......................................................... 30
3.1. Montage ....................................................... 30
3.2. Aanzuigleiding monteren ............................. 30
3.3. Persleiding monteren .................................. 31
3.4. Elektrische installatie ................................... 31
3.5. Controles voor de eerste inbedrijfstelling .... 31
4. Inbedrijfstelling .................................................. 31
5. Onderhoud ........................................................ 31
6.
Afvoeren van het product.......................................... 31
7. Typeplaatje ....................................................... 32
8. Mogelijke storingen, oorzaken en oplossingen ........ 32
9. Technische gegevens ....................................... 32
10. Lijst van de voornaamste onderdelen ............. 42
11. Schakelschema's .............................................. 43
Afbeeldingen ..................................................... 44
12.
Veiligheidsvoorschriften voor personen en materieel
De volgende symbolen
paragraaf geven aan dat er gevaar kan optreden
indien
de
overeenkomstige
worden opgevolgd.
GEVAAR
Niet-naleving
Gevaar voor
voorschrift brengt risico van
elektrocutie
elektrocutie met zich mee.
Niet-naleving
GEVAAR
voorschrift brengt risico van
persoonlijk letsel en materiële
schade met zich mee.
WAARSCHU
Niet-naleving
WING
voorschrift brengt risico van
schade aan de pomp of de
installatie met zich mee.
1. ALGEMEEN
Wij verstrekken u deze aanwijzingen om u over de
juiste installatie en een optimaal rendement van
onze pompen te informeren.
Lees eerst deze aanwijzingen voordat u de
pomp gaat installeren.
Bewaar deze om in de toekomst na te kunnen slaan
Dit zijn meertraps verticale centrifugaalpompen
bestaande uit diverse in-line gemonteerde rotoren,
elk met hetzelfde debiet, maar met verschillende
druk, afhankelijk van het aantal opgestelde rotoren.
Bij gebruik van een voetventiel vindt direct een
zelfaanzuiging plaats.
Deze pompen zijn geschikt voor gebruik met
schoon water tot max. 40°C zonder zwevende
deeltjes van vaste stoffen.
Volg de installatie- en gebruiksvoorschriften
en
de
schema's
verbindingen correct op voor een goede
werking van de pomp.
Niet-naleving van de instructies in deze
gebruiksaanwijzing
overbelasting van de motor, een verlies van
naast een
voorschriften
niet
van
dit
van
dit
van
dit
.
van
de
elektrische
kan
leiden
tot
30
de
technische
vermindering van de levensduur van de
pomp en allerlei gevolgen waarvoor we de
ansprakelijkheid van de hand wijzen.
Minimale efficiëntie-index
Overeenkomstig Europese verordening 547/2012
moet vanaf 01/01/2015 de minimale efficiëntie-
index MEI ≥ 0,40 zijn.
De referentiewaarde voor de meest doeltreffende
hydraulische pompen is MEI ≥ 0,70.
De rendementscurves en de prestatiekenmerken
kunt u bekijken in de technische catalogussen en
www.espa.com.
De werking van deze hydraulische pomp bij
variabele werkpunten kan efficiënter en zuiniger zijn
wanneer die werking bijvoorbeeld gestuurd wordt
door een aandrijving met variabele overbrenging
die de werking van de pomp afstemt op het
systeem.
Informatie over de efficiëntie van benchmarks is
beschikbaar op:
http://global.espa.com/doc-descarrega-1/fingerprints.pdf
2. HANTERING
De pompen worden in een passende verpakking
geleverd om transportschade te voorkomen.
Controleer voor het uitpakken of de verpakking
beschadigd of vervormd werd.
Wees
voorzichtig
hanteren van dit apparaat. Gebruik hiervoor
passend gereedschap.
3. INSTALLATIE
Deze pompen zijn ontwikkeld voor gebruik in
binnenruimten.
Zorg
ervoor
dat
de
ondergedompeld en dat het berust op een droge
en goed geventileerde ruimte.
Zorg voor de juiste hydraulische positionering met
het meegeleverde gereedschap. (Zie fig.4).
3.1. Montage
Monteer de pomp op een stevige, horizontale
ondergrond. Bevestig de pomp met schroeven.
Maak gebruik van de gaten in de pompvoet om
een stabiele montage te waarborgen.
3.2. Aanzuigleiding monteren
De leidingsdiameter moet even groot zijn als het
inlaatmondstuk van de pomp of groter als de
afstand langer dan 7 meter is. Om de vorming van
luchtbellen te voorkomen moet u de leiding
omhooglopend met een helling van minstens 2%
aanleggen.
De aanzuigpomp wordt zo dicht mogelijk bij het
waterpeil geïnstalleerd om de afstand van het
aanzuigtraject te verkorten en drukverliezen te
voorkomen.
Het is van wezenlijk belang dat de aanzuigleiding
ten
minste
50cm
waterstand komt. (Afb.3)
capaciteiten,
bij
het
optillen
en
pomp
niet
wordt
onder
de
dynamische
NL
een