3.3. Persleiding monteren
De diameter van de leiding moet even groot of
groter zijn dan de diameter van de inlaat van de
persleiding om drukverliezen op langere en
kronkelige stukken te reduceren.
Het gewicht van de leiding mag nooit op de pomp
rusten.
Wordt hij niet met een voetventiel geïnstalleerd,
installeer dan een terugslagklep om het leeglopen
van de leiding te voorkomen.
3.4. Elektrische installatie
De elektrische installatie moet beschikken
over een alpolige afschakeling met minimaal
3 mm contactopeningsafstand.
De beveiliging van het systeem wordt
gebaseerd op een lekstroomschakelaar (Δfn
= 30 mA).
De netstroomkabel moet minstens van het type
H05 RN-F (conform 60245 IEC 57) zijn en van
kabelschoenen zijn voorzien.
De aansluiting en de dimensionering moeten door
een bevoegde installateur worden uitgevoerd,
volgens
de
vereisten
overeenkomstig de geldige regelgeving van ieder
land.
De motoren niet thermische beveiliging.
moet deze aansluiten op een beveiliging-
sschakelaar die u handmatig kunt instellen.
Stel de beveiligingsschakelaar in, in over-
eenstemming met de stroomsterkte op het
kenplaatje van de motor plus 10%.
Volg de aanwijzingen uit afbeelding 1 om de
elektrische bedrading correct uit te voeren.
3.5. Controles vóór de eerste inbedrijfstelling
Controleer of de spanning en frequentie van
het lichtnet overeenkomen met die op het
kenplaatje.
Controleer of de pompas vrij draait.
Vul via de vuldop de pompbehuizing helemaal met
water. Hebt u een voetventiel geïnstalleerd, vul dan
de aanzuigleiding.
Controleer alle verbindingen en koppelingen op
lekkages.
DE POMP MAG NOOIT DROOG DRAAIEN.
4. INBEDRIJFSTELLING
Open alle afsluiters in zowel de aanzuig- als de
persleiding.
Zet de spanningsvoorziening aan. Het kan enkele
seconden duren voordat het water over de hele
lengte van de leiding stroomt.
Controleer of de motor in de juiste richting draait
(rechtsom vanuit de ventilator gezien). Bij driefasige
pompen kan de motor in omgekeerde richting
draaien. In dat geval is het debiet lager dan te
verwachten valt. Om hier iets aan te doen, moet u
beide
voedingsfases
omkeren.
van
de
installatie
en
in
het
aansluitschema
Controleer of de stroomopname gelijk of lager is
dan het maximum dat op het kenplaatje is
aangegeven. Zet indien nodig het thermisch relais
terug.
Werkt de motor niet of verwijdert hij geen water,
probeer dan de storing te achterhalen met behulp
van de lijst met meest gebruikelijke storingen en
mogelijke oplossingen die we in de volgende
pagina's behandelen.
5. ONDERHOUD
Onze pompen zijn onderhoudsvrij.
Maak de pomp met een vochtige doek zonder
agressieve reinigingsmiddelen schoon.
In geval van bevriezingsgevaar, dient u uit
voorzorg alle leidingen leeg te maken.
Als u de pomp langere tijd niet gaat
gebruiken, dient u deze te demonteren en op
een droge, goed geventileerde plek op te
bergen.
LET OP: in geval van storing mag alleen een
erkende technische dienst bewerkingen aan
de pomp uitvoeren.
De lijst Erkende Technische Diensten vindt u op
www.espa.com.
6.
AFVOEREN VAN HET PRODUCT
U
De pomp bevat geen giftige of verontreinigende
materialen waar u rekening mee moet houden
wanneer u deze ten slotte wilt afdanken. De
belangrijkste
onderdelen
gekenmerkt om een gescheiden verwijdering te
waarborgen.
Dit product, of onderdelen van dit product dienen
op een milieuvriendelijke manier afgevoerd te
worden,
breng
afvaldepot. Wanneer dit niet mogelijk is, neemt u
dan contact op met uw ESPA leverancier.
31
zijn
naar
het
naar
het
gemeentelijke
NL
behoren