Gebruiksindicaties - Gaymar Medi-Therm III Manual Del Operador

Medi-Therm III
®

1.0 Gebruiksindicaties

Ter voorkoming of behandeling van hyper‑hypothermie.
1.1 Contra-indicaties
Patiënten met een verhoogd koud agglutineniveau
(koude agglutinemie) mogen niet op een koelingsdeken/
wikkeldeken geplaatst worden.
In zeldzame gevallen kan de koude temperatuur van de
koelingsdeken/wikkeldeken leiden tot acrocyanose en
necrose van distale lichaamsstructuren (Talisman, R., et
al. Surgery 123(5): 592‑595 (1998).
2.0 Veiligheidsmaatregelen
Deze bedieningshandleiding en alle hieronder aangegeven
voorzorgen dienen gelezen en begrepen te worden vóór
gebruik van de Medi‑Therm III‑machine voor hyper‑/
hypothermie.
WAARSCHUWING
• Als de temperatuur van de patiënt niet reageert
of wanneer de voorgeschreven temperatuur niet
in de voorgeschreven tijd bereikt wordt of afwijkt
van het voorgeschreven temperatuurbereik,
geef dit dan direct door aan de aanwezige arts.
Het niet direct doorgeven aan de arts kan
leiden tot zwaar letsel of overlijden.
• Gebruik bij het uitvoeren van de
SONDECONTROLE een beschermend omhulsel
om de sonde. Het niet gebruiken van een
omhulsel kan leiden tot kruisbesmetting.
• Er is een opdracht van een arts nodig voor
gebruik van de apparatuur. Controleer de
toestand van de huid volgens het protocol van de
afdeling bij het regelen van de temperatuur met
externe apparaten. De frequentie van evaluatie
en documentatie zal variëren, afhankelijk van de
individuele reactie van de patiënt.
Het niet monitoren van de patiënt kan
leiden tot beschadiging van de huid of een
onjuiste temperatuur van de patiënt.
• Vermijd plaatsing van aanvullende warmtebronnen
tussen de patiënt en de deken/wikkeldeken. Dit
kan leiden tot beschadiging van de huid.
• Gebruik alleen sondes van Gaymar (raadpleeg
Accessoires, pag. 16) of gelijkwaardige sondes
uit de YSI 400‑serie die goedgekeurd zijn
voor gebruik met medische apparatuur in de
contactbus voor de patiëntsonde. Gebruik
van andere sondes kan leiden tot foutieve
waarden voor temperatuur van de patiënt.
Indicaties/Veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
• Voorkom overmatige en/of langdurige
weefseldruk en schuifkrachten, in het bijzonder
bij benige uitsteeksels. Dit kan leiden tot
beschadiging van de huid.
• Houd het gebied tussen de patiënt en de deken/
wikkeldeken droog. Overmatig vocht kan
leiden tot beschadiging van de huid.
• Kantel de machine niet zonder eerst het water
af te voeren en het netsnoer te ontkoppelen.
Dit kan leiden tot schade aan het apparaat
of elektrische schok.
• Gebruik van thermisch geleidende materialen
(zoals water of gel) op een patiënt wanneer
de Medi‑Therm III is uitgeschakeld kan de
temperatuur van de patiënt verlagen.
• Reparaties dienen alleen uitgevoerd te
worden door gekwalificeerd medisch
onderhoudspersoneel, in overeenstemming
met de onderhoudshandleiding van dit product.
Anders kan dit leiden tot schade aan de
machine of onjuiste therapie.
• Alle transductormontages met geleidedraden die
op de zijn patiënt aangesloten, zijn onderhevig aan
aflezingsfouten, lokale verwarming en mogelijke
schade door hoogintensieve bronnen van RF‑
energie. Onjuist geaarde elektrochirurgische
apparatuur is één van die bronnen, omdat capacitief
gekoppelde stroom alternatieve paden kan zoeken
voor aarding door sondekabels en bijbehorende
instrumenten. Dit kan leiden tot brandwonden
bij de patiënt.
Verbreek, indien mogelijk, contact tussen sonde
en patiënt voor activering van de chirurgische
unit of andere RF‑bronnen. Als sondes gelijktijdig
moeten worden gebruikt met elektrochirurgische
apparatuur, kan het gevaar worden verminderd
door het selecteren van een controlepunt voor
temperatuur dat zich ver van het verwachte RF‑
stroompad naar de aardelektrode bevindt.
• Bij gebruik van de doorstromingsgeregelde
Auto Moderate of Auto Gradual modi voor
verwarmen, kan schakelen naar andere modi, bv.
Auto Rapid or Manual, of het veranderen van
het temperatuurinstelpunt tijdens de therapie
veroorzaken dat de Media‑Therm de therapie
reset. Verandering van het Modus- of
Temperatuurinstelpunt kan invloed hebben
op de algehele duur van de therapie.
1