LET OP: als het medicijn op begint te raken wordt de damp onregelmatig afgegeven.
Beëindig in dit geval de behandeling door op de knop (A1) te drukken. Ondanks dat de
eenheid voorzien is van een sensor voor de aanwezigheid geneesmiddel is het altijd een
beter om het apparaat nooit leeg (zonder medicijn) te laten functioneren.
AUTOMATISCHE UIT SCHAKELING: Het apparaat zal na circa 10 minuut automatisch
uitgeschakeld worden; Als u echter wenst om met de therapie voort te gaan is het
voldoende om opnieuw op de knop te drukken en het toestel begint weer te functioneren.
REINIGING, ONTSMETTING EN DESINFECTIE
Schakel het apparaat uit en koppel de voedingskabel van het toestel los en houd deze
uit te buurt van natte of vochtige omgevingen. Plaats de regel-knop op de stand "STOP".
REINIGING BUITEN
Gebruik uitsluitend een vochtige doek met antibacteriële zeep (geen schuurmiddel en
zonder oplosmiddelen).
REINIGING TRANSDUCER
6. De bruikbare accessoires: Het toestel kan worden gebruikt
met behulp van het inhalatiemasker, met het Mondstuk
of het Neusstuk door deze op de speciale plaats aan te
brengen (afb. 6). In het geval van het gebruik van het
Neusstuk is het noodzakelijk op energetiche wijze in te
ademen om de vorming van condens, die de correcte
verneveling onmogelijk maakt, te voorkomen.
1. Verwijder het inhalatiemasker en het eventuele Neusstuk of
Mondstuk.
2. Giet een theelepeltje (4 ml) gedemineraliseerd water of
drinkwater in de zone van de transductor.
3. Breng het masker weer op de vernevelaar aan.
4. Sluit met behulp van het speciale dopje (die uitsluitend
gebruikt wordt voor deze reinigingswerkzaamheden) de
vernevelingsopening aan de binnenkant van het masker af
(zoals in de afbeelding staat aangegeven).
5. Aansluiten de voedingskabel weer aan en zet het toestel
gedurende 1 à 2 minuten in werking.
34