Zorg ervoor dat de kabels van de behandelsonde en de aardkabel niet rechtstreeks in contact
komen met de patiënt of therapeut en met metaal of ander geleidend/energie absorberend
materiaal. Zie foto's voor voorbeelden van een juiste plaatsing.
Controleer of de isolatie aan de buitenkant van de behandelsonde en aardelektrodekabels niet
beschadigd is. Gebruik geen beschadigde kabels of sondes.
Leg aan de patiënt uit dat hij/zij tijdens de behandeling een comfortabele warmte zou moeten
voelen. Druk niet te hard met de behandelsonde. Dat is oncomfortabel voor de patiënt.
Houd gesproken contact met de patiënt tijdens de behandeling. Ga niet bij de patiënt weg
tijdens de behandeling. Vraag de patiënt tijdens de behandeling hoe hij/zij zich voelt.
Medische hulpmiddelen die de patiënt draagt, zoals een gehoorapparaat en infuuspomp,
moeten voor de start van de behandeling verwijderd worden.
Het gebruik van de sonde kan irriterend zijn voor plaatselijke huidaandoeningen, zoals eczeem
of psoriasis. Behandel in dat geval niet rechtstreeks op deze gebieden.
Behandel een patiënt niet als deze net uit de koude buitenlucht komt. Wacht met de
behandeling tot de lichaamstemperatuur van de patiënt normaal is.
Vermijd het cervicale occipitale gewricht aan de bovenkant van de wervelkolom bij
behandeling van de bovenrug/nek. Het hoofd mag niet worden behandeld.
Als het gebruik van dit apparaat de oorzaak is van of heeft bijgedragen aan een ongewenst
voorval zoals overlijden of ernstig letsel van de gebruiker en/of de patiënt, dan MOETEN de
fabrikant EN de bevoegde autoriteit van de lidstaat daarvan onmiddellijk op de hoogte worden
gesteld!
12 van 32
NL109-1730752-41