HOOFDSTUK 4. VEILIGHEID
4.1
Algemene inleiding
Het is belangrijk dat u de instructies zorgvuldig doorleest voordat u de Tecarpuls gebruikt. Laat
alle gebruikers deze instructies lezen.
1. Sluit de Tecarpuls alleen aan op een goedgekeurde elektrische installatie met een geaarde
stekker.
2. Controleer of de elektrodekabels goed vastzitten in de connectoren op het apparaat. Schroef
de bevestigingsring van de connector van de behandelsondekabel in de connector op de
rechterkant van het apparaat. Stop de aardelektrode (metalen staaf) volledig in de connector
aan de rechterkant van het apparaat.
3. Controleer of de kabel van de aardelektrode volledig in de aardelektrode (metalen staaf) zit.
4. Om de kabel uit de aardelektrode of behandelsonde te verwijderen: Schakel het apparaat uit
en haal daarna de stekker uit het stopcontact.
5. Trek nooit aan de kabels zelf om ze uit de elektroden of het apparaat te verwijderen; de
binnenkant van de kabels kunnen hierdoor beschadigd raken, waardoor het apparaat kapot
kan gaan. Pak de kabels bij de contactpunten vast en trek voorzichtig om ze los te koppelen.
6. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid (minder dan 2 m) van andere apparaten voor
elektrotherapie die aanstaan. Het gebruik van het apparaat in de buurt van kortegolf- of
microgolfapparatuur (<2 m) kan leiden tot instabiele prestaties van Tecarpuls.
7. Gebruik GEEN andere elektrotherapie-/elektrische apparaten bij de patiënt tijdens de
behandeling met Tecarpuls. Dit kan elektrische interferentie veroorzaken en leiden tot
brandwonden door de elektroden.
8. Om elektromagnetische interferentie te voorkomen, raden wij met klem aan om de
verbindingskabels voor Tecarpuls en andere therapeutische apparaten gescheiden te houden.
9. Het apparaat mag niet worden gebruikt in ruimtes voor hydrotherapie.
10. Gebruik geen draadloze telefoons in de nabijheid van de machine.
11. Smeer altijd een beetje Elektrode crème op de aardelektrode, maar gebruik meer Elektrode
crème op het behandelingsgebied.
Gebruik alleen de originele Elektrode crème; dit is speciaal voor dit apparaat ontwikkeld.
Andere crèmes kunnen het effect negatief beïnvloeden of schade aanrichten bij de patiënt.
12. Communiceer met de patiënt tijdens de behandeling en vraag of de patiënt het aangeeft als de
warmte onprettig wordt. Verlaag de sterkte in dat geval met 1-2 stappen.
13. Raak de patiënt tijdens de behandeling niet aan.
Bij aanraking kan de patiënt plaatselijk een prikkend gevoel ervaren.
8 van 32
NL109-1730752-41