CODE
MOGELIJKE OORZAAK
Compressor is niet groot genoeg voor het
9
hulpstuk
10
Gat in de luchtslang
11
Terugslagklep ingeperkt
12
Luchtlekkage
13
Regelaar is beschadigd
Motoroverbelasting beveiligingsschakelaar
NL
14
is uitgeschakeld
Verlengsnoer heeft verkeerde lengte of
15
maat
16
Loszittende elektrische verbinding
17
Mogelijk defecte motor of startcondensator
18
Verfnevel op interne motoronderdelen
Zekering gesprongen, stroomonderbreker
19
doorgeslagen
Tankdruk overschrijdt de inschakelingsdruk
20
van de drukschakelaar
42
MOGELIJKE OPLOSSING
Controleer de luchtvoorwaarden van het hulpstuk. Als deze hoger
is dan de m3/min of druk op de luchtcompressor, is er een grotere
compressor nodig om het hulpstuk te bedienen.
Vervang luchtslang.
Verwijder, reinig of vervang.
Maak de koppelingen steviger vast.
Vervang.
Zie Motoroverbelasting onder Kenmerken.
Zorg voor een goede draadmaat en snoerlengte Zie
Verlengsnoeren onder Installatie.
Neem contact op met een servicecentrum van een BOSTITCH-
fabriek of een door BOSTITCH geautoriseerd servicecentrum.
Neem contact op met een servicecentrum van een BOSTITCH-
fabriek of een door BOSTITCH geautoriseerd servicecentrum.
Neem contact op met een servicecentrum van een BOSTITCH-
fabriek of een door BOSTITCH geautoriseerd servicecentrum.
Gebruik de compressor niet op de plaats van het verfspuiten. Zie
waarschuwing ontvlambare dampen.
1. Controleer zekeringkast voor gesprongen zekering en vervang
indien nodig. Reset stroomonderbreker. Gebruik geen
zekering of stroomonderbreker met een hogere rating dan die
gespecificeerd voor uw specifieke stroomcircuit.
2. Zorg voor een goede zekering. Gebruik alleen een trage zekering.
3. Zorg voor een lage spanning en/of het juiste verlengsnoer.
4. Koppel de andere elektrische apparaten los van het circuit
of bedien de compressor met zijn eigen stroomcircuit.
Motor start automatisch wanneer de tankdruk onder de
inschakelingsdruk van de drukschakelaar is.