6. Schakel de ontvanger/plaatsbepaler IN en
volg de instructies voor de ontvanger. Con-
troleer of de ontvanger en de zender op de-
zelfde frequentie zijn ingesteld. Controleer
of de ontvanger de verzonden frequentie
ontvangt door de ontvanger in de buurt van
de zender te houden en te kijken of het sig-
naal van de ontvanger krachtiger wordt.
7. Na het traceren schakelt u de zender UIT
met de AAN/UIT-schakelaar.
Route opsporen met inductieve
verzending
1. Zet de zender goed ten opzichte van de
doelgeleider (zie guur 15). Boven op de
zender staat een pijl. Plaats de zender op de
grond, lijn de pijl uit
met de doelgeleider.
2. Schakel de zender
IN met de AAN/
U I T- s c h a k e l a a r.
Houd de aan/uit-
knop
gedurende
5 seconden inge-
drukt,
daarmee
schakelt de zender
over naar de induc-
tieve verzendings-
methode.
Picto-
gram
inductieve
verzending (
verschijnt op het
scherm
en
zender begint te
piepen om aan te
geven dat hij werkt.
Stel het signaalvermogen in door op de
signaalvermogenknop te drukken om
door de instellingen (laag, normaal en
hoog) te bewegen en kies de instelling
hoog. Druk op de frequentiekeuzeknop
om door de frequentie-instellingen 33 kHz
en 93 kHz te bewegen naar de gewenste
opsporingsfrequentie. In de inductieve
verzendingsmodus leveren hogere fre-
quenties meestal een beter signaal op de
ontvanger op.
3. Schakel de plaatsbepaler IN en volg de in-
structies op. Zorg ervoor dat de ontvanger
op dezelfde frequentie als de zender is in-
gesteld.
Geleider
)
Figuur 15 –
Stand t.o.v. de lei-
de
ding – inductieve
modus
Storingzoeker met A-frame
Zenderveld
Geleider
Minimaal
30 ft (10 meter)
Figuur 16 – Stand t.o.v. de leiding – inductieve
modus
De zender wekt in de inductieve verzen-
dingsmodus een veld rondom de zender op.
Dit veld richt zich in de grond (in de richting
van de doelgeleider) en in de lucht rondom
de zender. Als de ontvanger zich binnen 30
ft (10 meter) van de zender bevindt, zal hij
het veld rechtstreeks van de zender meten
en niet het signaal dat in de doelgeleider
wordt opgewekt. Dit fenomeen staat be-
kend als "luchtkoppeling". Zet de ontvanger
ten minste 30 ft (10 meter) van de zender
om dit te voorkomen. (Zie guur 16).
Ter bevestiging dat u de doelgeleider en
niet het veld van de zender traceert, zoekt
u naar een krachtig, stabiel nabijheidssig-
naal en een geldige dieptemeting op de
ontvanger. Rechtstreeks boven de span-
ningvoerende leiding kunt u de ontvan-
ger ook iets optillen en controleren of de
dieptemeting overeenkomt met de mate
waarin u de ontvanger hebt opgetild.
4. Zodra de plaatsbepaling voltooid is, drukt
u de AAN/UIT-knop gedurende 5 seconden
in om de inductieve verzendingsmodus af
te sluiten, druk vervolgens op de AAN/UIT-
knop om de zender UIT te schakelen.
Opslag
Haal de batterijen uit het apparaat. Berg de sto-
ringzoeker met A-frame op in de tas. Vermijd op-
slag bij extreem warme of koude temperaturen.
WAARSCHUWING
een droge, veilige plek buiten bereik van
kinderen en personen die niet vertrouwd
zijn met de RIDGID storingzoeker met
A-frame. De storingzoeker is gevaarlijk in
de handen van ongeschoolde gebruikers.
Inductie-
veld op
doelgeleider
Berg het apparaat op in
83