G
Let op! Aanwijzingen m.b.t. veiligheid
Het navigatieapparaat mag alleen worden bediend als de verkeerssituatie dit toelaat en u er geheel zeker van bent dat u
zelf, uw medepassagiers of andere verkeersdeelnemers geen gevaar lopen, worden gehinderd of worden gestoord.
In elk geval zijn de voorschriften van de Wegenverkeerswet van toepassing. De plaats van bestemming mag alleen worden
ingevoerd als de auto stilstaat.
Het navigatiesysteem is niet meer dan een hulpmiddel bij het reizen. De bestuurder wordt door dit apparaat niet van zijn
plicht ontslagen om de geboden zorgvuldigheid in het verkeer te betrachten. Evenmin kan het apparaat in plaats van de
bestuurder situaties beoordelen. Gezien het feit dat verkeerssituaties aan veranderingen onderhevig zijn of gegevens ver-
anderen kan het voorkomen dat de gegeven aanwijzingen niet geheel of niet correct zijn. Derhalve moet altijd rekening
worden gehouden met de verkeersborden en de verkeerssituatie ter plaatse. Het navigatiesysteem is met name niet be-
doeld als hulpmiddel ter oriëntatie bij slechte weersomstandigheden.
Het apparaat mag alleen voor de doeleinden waarvoor het is bedoeld worden gebruikt. Het volume van de autoradio/na-
vigatiesysteem moet zo worden ingesteld dat de bestuurder nog geluiden van buiten kan waarnemen.
Bij storingen (bijv. ontwikkeling van rook of geurtjes) moet het apparaat meteen worden uitgeschakeld.
Om veiligheidsredenen mag het apparaat alleen door een vakman worden geopend. Voor reparaties wordt u verzocht met
uw dealer contact op te nemen.
106