OVEN
De oven moet na elk gebruik worden
gereinigd met de gepaste produkten.
De oven 30 minuten op volle kracht laten
werken kan het verwijderen van vetvlek-
ken vereenvoudigen.
Niet het minste ingrijpen is hier vereist.
Als het vet weerbarstig is, kan men de
reinigingsduur verlengen door de lege
oven op maximum temperatuur te laten
branden.
Nooit detergent gebruiken die bijtende
stoffen bevat om beschadiging van de
zelfreinigende bekleding te vermijden.
MONTEREN EN DEMONTEREN VAN
DE ZIJPLATEN
– Bevestig de uitneembare zijplaten aan
de gaten van de zijwanden in de oven
(Afb. 6.6)
– Schuif de vetvanger en het rooster in
het midden in de richels van de uit-
neembare zijplaten (Afb. 6.7).
– Het demonteren geschiedt in omge-
keerde volgorde.
BODEMPLAAT
De bodemplaat F (Afb. 6.8) kan eenvou-
dig worden verwijderd voor een vlottere
reiniging.
Plaats ze vervolgens correct terug op de
ovenbodem.
Let erop dat de druipplaat L niet
wordt verwisseld met de bodemplaat
F.
Afb. 6.7
L
F
Afb. 6.6
Afb. 6.8
19