Publicidad
026191 MONTAGEHANDLEIDING
1. Meegeleverde onderdelen en bevestigingsmaterialen van de trekhaak verwijderen. Eventueel
aanwezige kit ter plaatse van de trekhaak, aanlegvlakken en kontraplaten verwijderen.
2. Sla de koffervloerbekleding terug, verwijder het reservewiel en verwijder de krik.
Verwijder de bekleding van het achterpaneel en sla de bekleding van de beide zijkanten terug.
Demonteer de beide sleepogen. Deze worden niet meer gebruikt.
Demonteer de bumper.
3. T.b.v. de gaten "A" en "B" zijn in het achterpaneel 4 markeringen aangebracht (zie detail 1). Verwijder
indien aanwezig de bitumenlaag t.p.v. de positie van kontraplaten "2".
Boor de gaten "A" en "B" van binnen uit door het achterpaneel op ø12,5 mm.
4. Lokaliseer de gaten "C" in de onderzijde van de chassisbalken (zie detail I). Boor deze gaten verder
door tot in de kofferruimte op ø 11 mm. Gebruik hierbij een afstandsbus "1" als boorgeleider.
5. Plaats de kontraplaatjes "3" in de kofferruimte (zie detail 2) bij de geboorde gaten "C".
Teken de te boren gaten "D" af op het achterpaneel.
Boor vervolgens deze gaten door op ø25 mm (LET OP: alleen kofferbakzijde).
6. Plaats vanaf de buitenzijde de bouten M10x70, samen met de ringen ø25x10,5x4, door de bestaande
gaten "D".
Plaats vervolgens, via de binnenzijde, de afstandsbussen "4" (43mm lang) en de kontraplaatjes "3"
en monteer deze met de bijbehorende sluitringen (ø20x10,5x2), de veerringen en de moeren M10.
7. Plaats de bouten M10x90 met de kontraplaatjes "3" in de gaten "C".
Plaats de trekhaak samen met de afstandsbussen "1" (64mm lang) bij de bouten M10x90 en monteer
het geheel met de bijbehorende veerringen en moeren M10.
8. Monteer de kontraplaten "2" in de kofferrruimte, bij de gaten "A", met de bouten M10x30 inkl. veer-
en sluitringen.
Monteer, bij de gaten "B", de bouten M10x30 inkl. veerringen en moeren M10.
9. Monteer plaat "6" aan de trekhaak bij "E" met bouten M10x30 inkl. veer- en sluitringen en moeren M10.
10. Boor de gaten "G" door de vloer op ø11 mm en monteer de kontraplaatjes "7" aan de binnenzijde met
de bouten M10x30 , inkl. sluit- en veerringen en moeren M10.
11. Alleen voor modellen vanaf 06/1999:
Maak uitsparingen in de stalen bumpersteunen zodat de gemonteerde bout bij "D" in de bumpersteun
valt. Teken de gaten af volgens detailschets 3 en boor deze gaten ø30 ongeveer 25 mm diep.
Modificeer de middelste schokabsorber van de bumper zodat deze op de trekhaak geplaatst kan
worden, en zodanig dat deze de bumper ondersteunt.
12. Alleen voor modellen vanaf 06/1999:
Maak een uitsparing in de onderzijde van de bumper volgens detail 4.
13. Monteer de stekkerdoosplaat op de gewenste positie d.m.v. de bijgeleverde bevestigingsartikelen.
14. De trekhaak kan nu vastgezet worden met een momentsleutel. Gebruik hierbij de volgende waarden
:
M10 - 46 Nm
M12 - 79 Nm.
15. Herplaats alle in P. 2 verwijderde delen.
16. Monteer de koppelingskogel met 2 bouten M12x70 inkl veerringen en moeren. LET OP: De kentekenplaat
moet volledig zichtbaar zijn, verwijder daarom ten alle tijden de koppelingskogel indien deze niet
gebruikt wordt.
17. Het is noodzakelijk om na ca. 1000 km gebruik de boutverbindingen na te trekken (volgens gegeven
aanhaalmomenten)
18. Tobo B.V. kan niet aansprakelijk worden gesteld voor enig gebrek in het produkt zoals veroorzaakt
door de schuld of door welk onoordeelkundig gebruik ook van de gebruiker of een persoon voor wie
hij aansprakelijk is (art. 185, lid 2 N.B.W.).
026191 ANBAU ANWEISUNG
1. Die Anhängevorrichtung auspacken und die Befestigungsteile auf Vollständigkeit überprüfen. Im Bereich der
Befestigungspunkte den Unterbodenschutz entfernen.
2. Die Kofferraummatte, das Reseverad und den Wagenheber herausnehmen. Die Verkleidung des
Abschlußbleches und die Seitenverkleidung entfernen. Die beiden Abschleppösen demontieren. Diese
werden nicht mehr benötigt.
Den Stoßfänger demontieren.
3. Für die Löcher "A" und "B" sind im Abschlußblech vier Stellen markiert (siehe Detail 1). Eventuell ist eine
Bitumenschicht vorhanden, diese muß im Bereich der Gegenplatten "2" entfernt werden.
Die Löcher "A" und "B" von innen durch das Abschlußblech auf ø 12,5 mm bohren.
4. Die Löcher "C" in der Unterseite des Chassisrahmens lokalisieren (siehe Detail 1). Diese Löcher bis in den
Kofferraum auf ø 11 mm bohren. Die Distanzbuchse "1" als Bohrleiter benutzen.
5. Die Gegenplatten "3" im Kofferraum an die gebohrten Löcher "C" legen ( siehe Detail 2).
Die zu bohrenden Löcher "D" auf dem Abschlußblech anzeichnen.
Die Löcher auf ø25 mm bohren. (ACHTUNG: nur die Kofferraumseite)
6. Die Schrauben M10x70 und die Scheiben ø25x10,5x4, ab der Außenseite, durch die vorhandenen Löcher "D"
legen.
Die Distanzbuchsen "4" (Länge 43 mm) und die Gegenplatten "3", ab der Innenseite, legen und mit den
dazugehörigen Unterlegscheiben (ø20x10,5x2), Federringen und Muttern M10 montieren.
7. Die Schrauben M10x90 mit den Gegenplatten "3" an den Löchern "C" legen.
Die Anhängevorrichtung mit den Distanzbuchsen "1" (Länge 64 mm) bei den Schrauben M10x90 legen und
vollständig mit den dazugehörigen Federrringen und Muttern M10 montieren.
8. Die Gegenplatten "2" mit Schrauben M10x30, Federringen und Unterlegscheiben im Kofferraum an den Löchern
"A" montieren.
Die Schrauben M10x30, Federringen und Muttern M10 an den Löchern "B" montieren.
9. Platte "6" mit Schrauben M10x30, Federringen, Unterlegscheiben und Muttern M10 an der Anhängevorrichtung
(Löcher "E") montieren.
10. Die Löcher "G" durch den Boden auf ø 11 mm bohren und die Gegenplatten "7" mit Schrauben M10x30,
Unterlegscheiben, Federringen und Muttern M10 an der Innenseite montieren.
11. Nur für Modelle ab 06/1999:
Ausschnitte in den metallischen Stoßfängerstützen vornehmen damit die montierte Schraube (Löcher "D") in
die Stoßfängerstütze paßt.
Die Löcher gemäß Detail 3 anzeichnen. Die Löcher auf ø30 mm bohren (ungefähr 25mm tief).
Die mittlere Aufnahme des Stoßfängers modifizieren, so daß man die Aufnahme auf den Stoßfänger
legen kann und derart daß diese den Stoßfänger unterstützt.
12 Nur für Modelle ab 06/1999:.
Einen Ausschnitt in der Unterseite des Stoßfängers gemäß Detail 4 vornehmen.
13. Die Steckdosenplatte mit den beigefügten Befestigungsteilen in der gewünschten Position montieren.
14. Die Anhängevorrichtung ausrichten und alle Schrauben mit folgenden Drehmomenten anziehen:
M10 - 46 Nm
M12 - 79 Nm
15. Alle in Punkt 2 entfernten Teile wieder montieren.
16. Die Kugel mit 2 Schrauben M12x70, Federringen und Muttern montieren. ACHTUNG: Das Nummernschild muß
vollständig sichtbar sein. Falls die Anhängevorrichtung nicht benutzt wird, muß die Kugel immer entfernt
werden.
17. Nach ca. 1000 km die Bolzenverbindung wie angegeben nachziehen.
18. Für einen Mangel am Produkt, der durch den Fahrzeughalter oder eine andere Person aufgrund unsachgemäßer
Benutzung verursacht wurde, übernimmt Bosal keine Haftung. (art. 185 lid 2 N.B.W.)
Publicidad
