geluid
Alarmcyclus
3 s
Alarminfo
SpO
2
Opmerkingen:
1. Het alarmgeluid houdt aan totdat het niet meer nodig is of wordt uitgeschakeld.
2. Na het uitschakelen van het alarm zal de betreffende indicator dit aangeven.
3. Het lage alarm: De betreffende indicator zal rood knipperen.
Waarschuwingen!
Als er een alarm plaats vindt, moet u onmiddellijk de toestand van de patiënt controleren.
Controleer welke parameter een alarm geeft of welk alarm af gaat.
o
Controleer de conditie van de patiënt.
o
Ga op zoek naar de bron van het alarm.
o
Schakel het alarmgeluid indien nodig uit.
o
Controleer het alarm als er geen waarschuwing wordt gegeven.
o
Waarschuwingen!
Er hoeft geen onderhoud te worden gepleegd aan de elektronica in de pulsoximeter, tevens is het ook niet
o
nodig om regelmatig te kalibreren. Wel moeten de batterijen worden vervangen.
Open de pulsoximeter niet en probeer ook de elektronische circuits niet te repareren. Dit kan tot schade leiden
o
en de garantie vervalt.
7.1 Onderhoud
Gebruik alleen goedgekeurde middelen en methoden die in dit hoofdstuk worden genoemd om uw instrument
schoon te maken. De garantie dekt geen schade veroorzaakt door niet goedgekeurde middelen of methoden.
Wij zijn niet verantwoordelijk voor de werking van genoemde chemicaliën of methoden om een infectie onder
controle te houden. Neem contact op met de verantwoordelijke voor infectiepreventie in uw organisatie of een
epidemioloog voor informatie over het onder controle houden van een infectie. Houd uw instrumenten en
accessoires vrij van stof en vuil. Neem de volgende regels in acht om schade aan het instrument te
voorkomen:
Verdun vloeistoffen altijd in overeenstemming met de aanwijzingen van de fabrikant of gebruik de laagst
o
mogelijke concentratie.
Dompel geen onderdelen van het instrument in een vloeistof.
o
Giet geen vloeistof over het instrument of de accessoires.
o
Voorkom dat er vloeistof in de behuizing komt.
o
Gebruik nooit bijtende stoffen of corrosieve schoonmaakmiddelen (zoals aceton, of schoonmaakmiddelen
o
op acetonbasis).
Opgelet: Als u vloeistof over de apparatuur of accessoires morst moet u contact opnemen met ons of de
onderhoudsafdeling.
Opmerking: Voor het schoonmaken van herbruikbare accessoires moet u de gebruiksaanwijzing lezen die bij de
accessoires geleverd wordt.
7.2 Veiligheidscontroles
Voor elk gebruik, na een periode van 6 tot 12 maanden, of wanneer uw pulsoximeter is gerepareerd of een
upgrade heeft gehad, moet een grondige inspectie worden uitgevoerd door gediplomeerd personeel om te
controleren of het instrument goed functioneert. Neem de volgende richtlijnen in acht bij het inspecteren van
het instrument:
Controleer of de omgeving en elektrische voeding voldoen aan de normen.
o
Controleer of de apparatuur en de accessoires mechanische schade hebben.
o
Controleer of er alleen gespecificeerde accessoires worden gebruikt.
o
Inspecteer of het alarmsysteem goed functioneert.
o
Controleer of de batterijen voldoen aan de normen.
o
Controleer of de pulsoximeter in goede staat is.
o
In geval van schade of abnormaliteit mag u de pulsoximeter niet gebruiken. Neem onmiddellijk contact op
o
met de technische dienst van uw organisatie.
Reiniging
Uw instrument moet regelmatig worden schoongemaakt. Als er veel vuil of stof en zand op de werkplek
aanwezig is moet het instrument vaker worden schoongemaakt. Raadpleeg eerste de lokale voorschriften
over het schoonmaken van instrumenten voordat u het instrument gaat schoonmaken.
Aanbevolen schoonmaakmiddelen zijn:
Milde zeep (verdunt)
o
Ammoniak (verdunt)
o
Natriumhypochloriet bleek (verdunt)
o
Waterstofperoxide (3%)
o
5 s
te hoog/laag
PR te hoog/laag
7. Onderhoud en reparaties
20 s
Sonde uit/vinger weg
75
DUTCH