Opmerking 4 – In de fabriek is de hulpingang AUX geprogrammeerd met de functie "Open gedeeltelijk type 1", maar deze ingang kan ook met één van de
volgende functies geprogrammeerd worden:
Functie
OPEN GEDEELTELIJK TYPE 1
OPEN GEDEELTELIJK TYPE 2
OPEN
SLUIT
FOTO 2
UITGESLOTEN
2.4.1 - Opmerkingen over de aansluitingen
Het merendeel van de aansluitingen is uiterst eenvoudig, voor een groot deel
betreft het rechtstreekse aansluitingen op één enkele gebruiker of contact. Op
onderstaande afbeeldingen zijn enkele voorbeelden gegeven over hoe u exter-
ne inrichtingen dient aan te sluiten:
• Aansluiting Alles stand by / Fototest
De "Alles stand by"-functies is standaard actief; de functie wordt alleen auto-
matisch uitgesloten wanneer de functie Fototest geactiveerd wordt. Opmer-
king - De functies Stand-by en Fototest kunnen alleen om de beurt actief zijn,
de ene functie sluit de andere namelijk uit.
De "Alles stand by"-functie maakt het mogelijk het stroomverbruik te verminde-
ren; er zijn drie soorten aansluitingen mogelijk:
- met ""Alles stand by" actief (energiebesparing); zie het schakelschema van
afb. 5a
- standaard aansluiting: zonder "Alles stand by" en zonder "fototest"; zie het
schakelschema van afb. 5b
- zonder "Alles stand by" en met "fototest"; zie het schakelschema van afb. 5c
Met geactiveerde "Alles stand by"-functie zal de besturingseenheid, 1 minuut
na het beëindigen van een manoeuvre, in "Alles stand by" schakelen; hierbij
worden alle ingangen en uitgangen uitgeschakeld, om zo stroom te besparen.
Deze status wordt gesignaleerd door de led "OK" die langzamer gaat knippe-
ren. WAARSCHUWING - Als de besturingseenheid wordt gevoed met een
zonnepaneel ("Solemyo"-systeem) of bufferbatterij, is het noodzakelijk de "Alles
stand by"-functie te activeren zoals in het schakelschema van afb. 5a.
Wanneer de "Alles stand by"-functie niet nodig is, kan de "Fototest"-functie
geactiveerd worden. Hiermee kunt u aan het begin van een manoeuvre contro-
leren of de aangesloten fotocellen correct werken. Om deze functie te gebrui-
ken dient u eerst de fotocellen correct aan te sluiten (zie schakelschema van
afb. 5c) en vervolgens de functie te activeren.
Opmerking – Als u de fototest activeert, zijn de aan de testprocedure onder-
worpen ingangen FOTO, FOTO1 en FOTO2 . Als één van deze ingangen niet
wordt gebruikt, moet deze op de klem 8 aangesloten worden .
• Aansluiting sleutelschakelaar
Voorbeeld 1 (afb. 7a): De keuzeschakelaar aansluiten om de functies STAP-
VOOR-STAP en ALT uit te voeren.
Voorbeeld 2 (afb. 7b): De sleutelschakelaar aansluiten om de functies STAP-
VOOR-STAP en één van de voor de hulpingang voorziene functies (OPEN
GEDEELTELIJK, ALLEEN OPENEN, ALLEEN SLUITEN...) uit te voeren.
Opmerking – Zie voor de elektrische aansluitingen met geactiveerde "Stand
By"-functie "Functie Alles stand by/Fototest" in deze paragraaf 2 .4 .1 .
• Aansluiting lampje Poort Open / Elektrische slot (afb. 8)
Als de SCA (lampje Poort Open) geprogrammeerd is, kan de uitgang gebruikt
worden als lampje Poort Open. Het lampje knippert langzaam gedurende de
openingsbeweging en snel bij de sluitbeweging; het brandt vast bij stilstaande
geopende poort en is uit wanneer de poort gesloten is. Als de uitgang gepro-
grammeerd is als elektrisch slot, wordt hij bij ieder begin van een openingsma-
noeuvre 3 seconden lang geactiveerd.
2.4.2 - Typologie ingang ALT
De besturingseenheid MC424 kan geprogrammeerd worden voor twee soor-
ten ALT-ingangen:
- Alt type NC voor aansluiting op contacten van het type NC.
- Alt met constante weerstand. Hiermee kunt u inrichtingen met een uit-
gang met constante weerstand 8,2 KΩ (bijv. contactlijsten) op de besturing-
seenheid aansluiten. De ingang meet de waarde van de weerstand en trekt
toestemming voor de manoeuvre in wanneer de weerstand buiten het nomi-
nale bereik komt. Met de juiste aanpassingen kunt u op de Alt-ingang met
constante weerstand ook inrichtingen met normaal geopende ("NO") contac-
ten, normaal gesloten ("NC") contacten en eventueel meer dan één inrichting,
ook van verschillend type, aansluiten, zie Tabel 1.
LET OP! – Als de Alt-ingang met constante weerstand gebruikt wordt
om inrichtingen met veiligheidsfuncties aan te sluiten, garanderen
NO
NO
Parallelschakeling
(opmerking 1)
NC
(opmerking 2)
8,2KΩ
Parallelschakeling
Type ingang
NO
NO
NO
NO
NC
--
TABEL 1
1
e
inrichting type:
NC
8,2 KΩ
(opmerking 2)
Parallelschakeling
Serieschakeling
Serieschakeling
(opmerking 3)
(opmerking 4)
Serieschakeling
Beschrijving
De bovenste vleugel gaat helemaal open
De 2 vleugels gaan half open
Alleen de openingsmanoeuvre wordt uitgevoerd
Alleen de sluitmanoeuvre wordt uitgevoerd
Functie FOTO 2
Geen enkele functie
alleen de inrichtingen met uitgang met constante weerstand 8,2 KΩ de
veiligheidscategorie 3 tegen storingen.
Opmerkingen bij Tabel 1:
Opmerking 1 – Eén of meerdere NO inrichtingen kunnen zonder enige beperking
van het aantal inrichtingen onderling parallel geschakeld worden met een eind-
weerstand van 8,2 KΩ (afb. 9a) . Zie voor de elektrische aansluitingen met geac-
tiveerde "Stand By"-functie "Functie Stand By/Fototest" in deze paragraaf 2 .4 .1 .
Opmerking 2 – De combinatie NO en NC is mogelijk door de 2 contacten
onderling parallel te schakelen waarbij in serie met het NC contact een weer-
stand van 8,2 KΩ geschakeld moet worden ((ook de combinatie van 3 inrichtin-
gen: NO, NC en 8,2 KΩ is dus mogelijk (afb. 9b) .
Opmerking 3 – Eén of meer NC inrichtingen kunnen onderling in serie en met
een weerstand van 8,2KΩ worden verbonden zonder enige beperking van het
aantal inrichtingen (afb. 9c) .
Opmerking 4 – Alleen een inrichting met een uitgang met constante weer-
stand 8,2 KΩ kan aangesloten worden; eventueel moeten meerdere inrichtin-
gen "in cascadeschakeling" met een enkele eind- weerstand van 8,2 KΩ aan-
gesloten worden (afb. 9d) .
2.5 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen
LET OP! – De aansluitwerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwali-
ficeerd personeel worden uitgevoerd.
Na stroom aan de besturingseenheid te hebben gegeven, dient u te controle-
ren of alle leds gedurende enkele seconden snel knipperen. Voer vervolgens de
volgende controles uit:
1. Controleer of op de klemmen 9-10 een spanning van ongeveer 30 Vdc staat;
als dat niet het geval is, sluit de stroomvoorziening dan onmiddellijk af en
controleerde aansluitingen en de spanning van de stroomvoorziening beter.
2. Na eerst snel geknipperd te hebben, signaleert de led P1 dat de besturing-
seenheid correct functioneert door regelmatig te knipperen, met tussen-
pozen van een seconde. Wanneer er een variatie op de ingangen is, zal
de LED "P1" tweemaal snel knipperen waarmee aangegeven wordt dat de
ingang herkend is.
3. Als de aansluitingen correct zijn, moeten de desbetreffende leds van de
ingangen van het type "NC" branden, terwijl de bij de ingangen van het type
"NO" horende leds uit moeten zijn. Zie afb. A en Tabel 2.
A
INGANG
TYPE INGANG
ALT
ALT NC
ALT WEERSTAND
CONTANTE 8,2 KΩ
FOTO
NC
FOTO1
NC
P.P.
NO
AUX
OPEN GEDEELTELIJK type 1 - NO
OPEN GEDEELTELIJK type 2 - NO
ALLEEN OPENEN - NO
ALLEEN SLUITEN - NO
FOTO2 - NC
4. Verifieer dat, wanneer u de inrichtingen activeert die op de ingangen aange-
sloten zijn, de desbetreffende leds uitgaan of gaan branden.
5. Verifieer dat, wanneer u op toets P2 drukt, beide motoren een korte ope-
ningsmanoeuvre uitvoeren waarbij de motor van de bovenste vleugel als
eerste start. Onderbreek de manoeuvre door opnieuw op toets P2 te
drukken. Als de motor bij het openen niet starten, dient u de polen van de
motorkabels om te draaien. Als de eerste motor die start niet de motor van
de bovenste vleugel is, dient u de geleidingsbrug E (afb. 2) om te zetten.
2.6 - Automatisch zoeken van de eindaanslagen
Na afloop van de controles kunt beginnen met het automatisch zoeken van de
TABEL 2
STATUS LED
L1 aan
L1 aan
L2 aan
L3 aan
L4 uit
L5 uit
L5 uit
L5 uit
L5 uit
L5 aan
Nederlands – 3