gasleiding op het moment dat de
ketel in werking treedt. De waarde
van de dynamische druk bij de inlaat
van de gasklep mag niet minder zijn
dan 9,7 mbar.
– Controleer de gasleiding.
– Controleer de drukverliezen van
eventuele elektromagneetkleppen
en veiligheidsorganen die stroomop-
waarts van het gasblok geïnstal-
leerd zijn.
– Controleer de instelling en de wer-
king van de gaspressostaat, vervang
hem eventueel.
De ontlading op de ontstekingselek-
trode vindt plaats maar de brander
wordt niet ontstoken.
– Er is lucht in de leiding bij de eerste
ontsteking of na een lange periode
van stilstand.
– Controleer of de gelijkrichtkaart die in
de connector geplaatst is en die de
elektromagnetische gasklep voedt
goed functioneert; vervang deze even-
tueel.
– De wikkeling van de spoel van de
klep is onderbroken, moet vervan-
gen worden.
De ontstekingselektrode geeft de
ontlading niet af.
– De elektrische kabel is onderbroken
of niet goed bevestigd aan klem 10.
– De transformator van het apparaat
is doorgebrand, moet vervangen
worden.
Er vindt geen vlamdetectie plaats.
– De fase- en de nulposities op het
klemmenblok zijn niet aangehouden.
– Controleer of de aarddraad aange-
sloten is.
– De kabel van de elektrode is onder-
broken of niet goed bevestigd aan
klem 8.
– De detectie-elektrode ligt aan de
massa.
– De elektrode is in sterke mate ver-
sleten of de keramische bescher-
ming is beschadigd, moet vervangen
worden.
– Het apparaat is defect, moet ver-
vangen worden.
– Bij elektrische fase/fase leidingen kan
het nodig zijn om de transformator
bestelnr. 6239700 toe te passen.
De ketel functioneert uitsluitend op
de nominale druk en het is niet moge-
lijk om de druk te verlagen.
– Controleer of er aan de uiteinden
van de spoel spanning is.
– De wikkeling van de spoel is onder-
broken, moet vervangen worden.
– De gelijkrichtkaart die de spoel
voedt is onderbroken, moet ver-
vangen worden.
– Er is geen verschil op de instelling
van de beide contacten van de
regelthermostaat, moet vervan-
gen worden.
– Controleer de instelling van de
instelschroef van de lagere druk
van het spoelblok (4 fig. 21).
De ketel gaat snel uit en vormt con-
densaat.
– Controleer of de vlam van de hoofd-
brander goed afgesteld is en of het
gasverbruik in verhouding staat tot
het vermogen van de ketel.
– Het vertrek waarin de ketel geïnstal-
leerd is, is onvoldoende geventileerd.
– Onvoldoende trek in het rookkanaal
of trek die niet aan de eisen voldoet.
– De ketel werkt op een te lage tem-
peratuur, stel de ketelthermostaat
in op een hogere temperatuur.
De thermostaat schakelt opnieuw in
met een te grote temperatuurafwij-
king.
– Ver vang de r egelt her mos t aat
omdat de thermostaat ontregeld is.
111