BLOKKEREN (OF DEBLOKKEREN) HET
16
GEHEUGEN VAN FREE-MAX
Let op! – Deze procedure kan uitsluitend worden uitgevoerd met een
zender die reeds in Modus 1 in het geheugen is opgeslagen.
Met deze procedure is het mogelijk het geheugen van Free Max te blokkeren (of
te deblokkeren) om te voorkomen dat er per ongeluk andere zenders in het
geheugen worden opgeslagen, die niets van doen hebben met de installatie.
01. Houd de toets ■ (circa 5 seconden) ingedrukt
(5")
totdat de motor 1 VIBRATIE uitvoert en laat
1
daarna de toets los.
02. Houd de toets ▲ en ▼ (circa 5 seconden) tege-
(5")
lijktijdig ingedrukt totdat de motor 4 KORT-
4
STONDIGE snelle bewegingen uitvoert en
laat daarna de toets los.
03. Op dit punt:
• als u het geheugen wilt BLOKKEREN, drukt
u 1 maal op de toets ▲ .
• als u het geheugen wilt DEBLOKKEREN,
drukt u 1 maal op de toets ▼ .
Daarna voert de motor 3 LANGDURIGE snelle
bewegingen uit (= geheugen geblokkeerd /
geheugen gedeblokkeerd).
Let op! – Bij geblokkeerd geheugen, als men probeert een zender in het
geheugen op te slaan, voert de motor 1 KORTSTONDIGE snelle bewe-
ging uit (= geheugen geblokkeerd) in plaats van de normale 3 LANGDU-
RIGE snelle bewegingen zoals die zijn voorzien in de procedures voor
geheugenopslag van de zenders.
22 – Nederlands
PROGRAMMERING VAN DE STANDEN "0" EN "1" IN DE
17
FABRIEK, IN DE STANDAARDPRODUCTIE
In de standaardproductie van de fabriek is het tijdens het proces van installatie
van buismotoren in de oprolbare elementen mogelijk de programmering van de
eindstanden "0" en "1" uit te voeren zonder dat het noodzakelijk is de EERSTE
ZENDER in het geheugen op te slaan, maar daarbij een nog niet in het geheu-
gen bewaarde zender te gebruiken.
01. Breng Free-Max onder spanning: De motor
voert 2 LANGDURIGE snelle bewegingen uit
2
on
(= er is geen enkele zender in het geheugen
opgeslagen).
02. Wacht 5 seconden totdat de motor 1 KORT-
STONDIGE snelle beweging uitvoert. Vanaf
(5"...)
(60"...)
4
dit punt hebt u 60 seconden ter beschikking
(of 15 seconden nadat er voor het laatst op
een toets is gedrukt) om de eindstanden "0" en
"1" te programmeren, waarvoor u een van de 3
procedures gebruikt die in de paragrafen 5.1,
5.2 en 5.3 zijn beschreven.