IS 30 T
2 VOORSCHRIFTEN VOOR DE VEILIGHEID TIJDENS DE INSTALLATIE EN DE INBEDRIJFSTELLING
• Het personeel dat met de installatie of de inbedrijfstelling van de stroomopwekkingsgroep belast is moet altijd
een beschermende helm dragen; draag veiligheidsschoenen en een overal.
• Natte overals worden onmiddellijk uitgetrokken.
• Gebruik veiligheidshandschoenen.
• Laat geen gedemonteerde onderdelen, gereedschap of iets dergelijks dat niet bij de installatie hoort op de motor
of in de buurt ervan liggen.
• Laat nooit ontvlambare vloeistoffen of poetslappen die doordrenkt zijn met ontvlambare vloeistoffen in de buurt
van de stroomopwekkingsgroep, elektrische apparaten, (met inbegrip van lampen), of delen van de elektrische
installatie achter.
• Tref voorzorgsmaatregelen om het gevaar van blikseminslag te vermijden.
3 INSTALLATIE
3.1 Installatieruimte
De generator dient te worden geïnstalleerd in een
voldoende verluchte ruimte, om 800 m
verzekeren, wat overeenkomt met de hoeveelheid lucht
nodig om de wisselstroomdynamo af te koelen en voor
de verbranding van de motor.
De ruimte moet gescheiden van andere vertrekken en
geluidswerend zijn uitgevoerd.
De generator moet zo geplaatst zijn dat deze goed
toegankelijk is voor normaal onderhoud.
Voortstuwingsmotoren mogen in de zelfde ruimte staan
opgesteld, mits aan bovenstaande voorwaarden wordt
voldaan.
3.2 Montage in het schip
Om de generator goed vast te zetten moet deze op een
frame worden gemonteerd die voldoende sterk is en
trillingen kan absorberen.
Boorgaten volgens Afb. 1.
3.3 Ventilatie
De generator is voorzien van een intern systeem voor
geforceerde afkoeling door middel van de propeller van
de wisselstroomdynamo.
De hoeveelheid lucht nodig voor de afkoeling van de
wisselstroomdynamo en de verbranding van de motor,
wordt aangezogen doorheen de opening in Afb. 2, ref. A,
en wordt afgevoerd doorheen de twee laterale
openingen in Afb. 2, ref. B. Waak er bijgevolg over dat
deze openingen vrij zijn.
De motor van de stroomopwekkingsgroep wordt
gekoeld door een systeem met een gesloten circuit met
een warmtewisselaar.
Tijdens de installatie moet een circuit aangelegd worden
voor de toevoer van zeewater voor de koeling en een
systeem voor de afvoer van het mengsel van
lucht/u te kunnen
3
verbrandingsgassen en water.
4.1 Extern koelsysteem
Schepen gebruiken gewoonlijk één van de twee
systemen voor het innemen van buitenwater, (Afb. 7).
mase beveelt het gebruik van systeem 3 aan, (Afb. 7,
ref. 1). Dit systeem voorkomt het gevaar dat water onder
druk langs de waterpomp de motor binnendringt.
Gebruik geen afscherming van de waterinlaat.
Het systeem met schelp kan de volgende problemen
veroorzaken.
a Gemonteerd met de sleuven in de vaarrichting.
b Gemonteerd met de sleuven naar achteren gericht.
5 3
4 KOELSYSTEEM
1
Direct open huiddoorvoer.
2
Systeem met schelp.
Gedurende de vaart met de generator buiten werking
kan door de opgebouwde druk water langs de
waterpomp door de uitlaat de motor binnendringen.
Gedurende de vaart kan nu onderdruk ontstaan. De
waterpomp kan nu onvoldoende pompen waardoor
oververhitting van de generator dreigt. Ook kunnen
er startproblemen van de pomp optreden waardoor
de impeller kapot kan gaan.
NL