BRANDSTOFTOEVOER
Zie pag. 16 voor de brandstofspeci-
ficaties.
Ontkoppel de ventilatiebuis 1.
Om de brandstoftank te openen, draai
dop 2 tegen de klok in.
Zet om de dop van de brandstoftank te
sluiten deze op de sluiting en vastdraaien
met de klok mee.
LET OP: Het bijvullen wordt uitgevoerd met de motor uit.
LET OP:
Brandgevaar. De brandstof is licht ontvlambaar.
Voer het bijvullen van het voertuig niet uit in de buurt van open vuur of aange-
stoken sigaretten en zet altijd de motor uit.
Niet bijvullen gedurende het gebruik van een mobiele telefoon.
Het bijvullen uitvoeren op een open en goed geventileerde plaats.
Let in het bijzonder op dat de brandstof niet in contact komt met warme delen van
het voertuig. Maak eventuele sporen van gemorste brandstof direct schoon.
WAARSCHUWING: Vergiftigingsgevaar.
De brandstof is een giftige vloeistof, schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom dat de brandstof in aanraking komt met huid, ogen en kleding. Adem
de brandstofdampen niet in. In het geval van aanraking met de ogen, onmid-
dellijk spoelen met water en medische hulp inschakelen. In het geval van
aanraking met de huid, onmiddellijk met zeep en water de betreffende gebie-
den reinigen. In het geval van inslikken, onmiddellijk een arts inschakelen.
Vervang de kleding die in aanraking is gekomen met de brandstof.
WAARSCHUWING: Milieuvervuilingsgevaar.
De brandstof mag niet in watervoerende lagen, de grond of het afvoersysteem
terechtkomen.
2
31
2
1
NL