4.4) Herkennen van de vleugellengte
Nadat de inrichtingen herkend zijn zullen de ledlampjes L3 en L4 beginnen te knipperen; dit betekent dat de besturingseenheid de lengte van
de vleugel moet herkennen (de afstand van de eindaanslag sluitstand tot de eindaanslag openingsstand); deze maat is nodig voor het bere-
kenen van de punten van vertraging en het punt van gedeeltelijke opening.
1. Druk op de toetsen [▼] en [Set] en houd die ingedrukt
2. Laat de toetsen los wanneer de manoeuvre van start gaat (na ongeveer 3s)
3. Controleer of deze manoeuvre een openingsmanoeuvre is; zo niet druk dan op de toets [STOP] en contro-
leer nog aandachtiger de paragraaf "4.1 Keuze van de richting"; herhaal dit van punt 1.
4. Wacht dat de besturingseenheid een complete openingsmanoeuvre uitvoer totdat de eindaanslag opening
bereikt is; onmiddellijk daarna begint de sluitmanoeuvre.
5. Wacht dat de besturingseenheid de sluitmanoeuvre volledig uitvoert.
Indien dit niet allemaal mocht gebeuren dient u onmiddellijk de stroomvoorziening naar de besturingseenheid te onderbreken en de elektri-
sche aansluitingen nog beter te controleren. Verdere nuttige informatie vindt u in het hoofdstuk "7.6 Oplossen van problemen".
4.5) Controle van de manoeuvre van de poort
Na het herkennen van de lengte van de vleugel is het raadzaam
enkele manoeuvres uit te voeren om te controleren of de poort cor-
rect beweegt.
1. Druk op de toets [Open] om de instructie voor de manoeuvre
"Open" te geven; controleer of de openingsmanoeuvre van de
poort regelmatig verloopt zonder verandering van snelheid; pas
wanneer de vleugel tussen de 70 en 50 cm van de eindaanslag
van de openingsstand verwijderd is, zal hij langzamer moeten
gaan lopen en tot stilstand komen op 2÷3 cm vanaf de mechani-
sche stop openingsstand.
2. Druk op de toets [Close] om de instructie voor de manoeuvre
"Sluit" te geven; controleer of de sluitmanoeuvre van de poort regel-
matig verloopt zonder verandering van snelheid; pas wanneer de
vleugel tussen de 70 en 50 cm van de eindaanslag van de sluitstand
4.6) Vooraf ingestelde functies
De besturingseenheid van RUN beschikt over enkele programmeer-
bare functies; in de fabriek worden deze functies in een configuratie
afgesteld die voor het merendeel van de automatiseringen optimaal
4.7) Radio-ontvanger
Voor het aansturen op afstand van RUN, is er op de besturingseenheid een plug-in SM voor radio-ontvangers van het type SMXI of SMXIS
die apart leverbaar zijn. Voor het aanbrengen van de radio-ontvanger dient u de stroomtoevoer naar de RUN te onderbreken en te werk te
gaan zoals dat op afbeelding 21 wordt aangegeven. In tabel 6 wordt de koppeling tussen de uitgang van de radio-ontvangers SMXI e SMXIS
en de instructie die RUN zal uitvoeren, beschreven:
21
Raadpleeg voor verdere informatie de handleiding van de radio-ontvanger.
5) Eindtest en inbedrijfstelling
Dit is de belangrijkste fase bij de aanleg van de automatisering ten-
einde een zo groot mogelijke veiligheid te garanderen. De eindtest
kan ook als periodieke controle voor de verschillende inrichtingen
van de automatisering gebruikt worden.
verwijderd is, zal hij langzamer moeten gaan lopen en tot stilstand
komen op 2÷3 cm vanaf de mechanische stop sluitstand.
3. Controleer dat het knipperlicht tijdens de manoeuvres met een
frequentie van 0,5s aan en 0,5s uit knippert. Indien aanwezig,
dient u ook de knipperingen te controleren van het controlelamp-
je dat op het klemmetje S.C.A is aangesloten: dit knippert lang-
zaam bij het openen, snel bij het sluiten.
4. Voer meerdere openings-en sluitmanoeuvres uit om te beoorde-
len of er eventuele montage- of afstellingsdefecten zijn, of andere
onregelmatigheden zijn, zoals punten met een grotere wrijving.
5. Controleer dat de reductiemotor RUN, de tandheugel en de beu-
gels van de eindaanslagen solide, stevig en voldoende duurzaam
bevestigd zijn, ook wanneer er zich een plotselinge snelheidstoe-
name of -afname in de beweging van de poort voortdoet.
is; in ieder geval kunnen de functies op elk gewenst moment via de
juiste programmeringprocedure gewijzigd worden; raadpleeg hier-
voor paragraaf "7.2 Programmering".
Tabel 6: instructies met de ontvanger SMXI of SMXIS
Uitgang 1
Instructie "P.P." (Stap-voor-Stap)
Uitgang 2
Instructie "Voetgangersopening"
Uitgang 3
Instructie "Open"
Uitgang 4
Instructie "Sluit"
!
De eindtest van de gehele installatie moet door vakbe-
kwaam en deskundig personeel uitgevoerd worden. Dat moet
ook bepalen welke tests in functie van de bestaande risico's
noodzakelijk zijn en controleren of de wettelijke voorschrif-
ten, regelgeving en regels en met name alle vereisten van
norm EN 12445, die de testmethodes voor de controle van
automatiseringen voor poorten bepaalt, in acht genomen zijn.
20
NL
167