Slangen; Snelkoppelingen; Hydraulische Olie; Nippel - Atlas Copco LH 11 Instrucciones De Seguridad Y De Funcionamiento

LH 11, 180, 190, 220, 230, 270, 280, 390, 400

Slangen

Voor aansluiting op de machine moet de hydraulische
slang zijn goedgekeurd voor een werkdruk van
minstens 160 bar (2300 psi) en moet hij een
inwendige diameter hebben van 12.7 mm (½ in.).
Om goed bestand te zijn tegen slijtage adviseren we
het gebruik van een hydraulische slang die uit twee
lagen bestaat. De machineaansluiting met de
aanduiding P (pomp) is de olie-inlaat en de
aansluiting met de aanduiding T (tank) is de
olie-uitlaat. Sluit altijd beide slangen aan en ga na
of alle slangaansluitingen goed dicht zijn. Draag de
machine nooit aan de slang.

Snelkoppelingen

De originele hydraulische slangen van Atlas Copco
worden gemonteerd met Flat-Face-snelkoppelingen
die sterk en makkelijk reinigbaar zijn. De
snelekoppelingen worden dusdanig gemonteerd dat
de mannetjesaansluiting olie levert en de
vrouwtjesaansluiting olie ontvangt.
LET OP Reinig alle koppelingen met een doek
voordat u ze aansluit. Zorg er, voordat u de machine
in gebruik neemt, voor dat alle koppelingen schoon
en correct aangesloten zijn. Als men dit niet doet,
kan het resulteren in beschadiging van de
snelkoppelingen, het kan oververhitting veroorzaken
en tot gevolg hebben dat ongewenste stoffen in het
hydraulische systeem doordringen.

Hydraulische olie

Om het milieu te beschermen adviseert Atlas Copco
het gebruik van biologisch afbreekbare hydraulische
olie. Andere vloeistoffen dienen niet te worden
gebruikt.
♦ Viscositeit (bij voorkeur) 20-40 cSt.
♦ Viscositeit (toegestaan) 15-100 cSt.
♦ Viscositeitsindex Min. 100.
Standaard minerale olie of synthetische olie kan
worden gebruikt. Zorg er altijd voor dat de gebruikte
olie zuiver is en dat de vulapparatuur ook schoon is.
Als de machine continu wordt gebruikt, zal de
olietemperatuur zich stabiliseren op een peil dat de
werktemperatuur wordt genoemd. Deze temperatuur
is, afhankelijk van het type werk en de koelcapaciteit
van het hydraulische systeem, 20-40°C (68-104°F)
hoger dan de omgevingstemperatuur. Bij
werktemperatuur moet de viscositeit van de olie
binnen de voorkeurslimieten liggen. De
viscositeitsindex drukt de relatie tussen viscositeit
© 2011 Atlas Copco Construction Tools AB | No. 3392 5206 90b | 2011-01-27
Originele handleidingen
Veiligheidsvoorschriften en bedieningshandleiding
en temperatuur uit. Een hoge viscositeit heeft daarom
de voorkeur, aangezien de olie dan binnen een
breder temperatuurbereik kan worden gebruikt. De
machine mag niet worden gebruikt als de
olieviscositeit buiten het toegestane bereik ligt of als
de werktemperatuur van de olie niet daalt tot een
temperatuur tussen 20°C (68°F) en 70°C (158°F).

Nippel

Bij aflevering zijn de sloophamers LH11, LH 180 en
LH 190E in de fabriek ingesteld op 20 lpm (EHTMA
C). Afstelling op een hogere stroming is niet mogelijk.
De LH 220, LH 220 HBP, LH 230 E, LH 230 E HBP,
LH 270, LH 270 HBP, LH 280 E en LH280 E HBP
worden geleverd met een fabrieksinstelling van 30
lpm (EHTMA D). In de verpakking vindt u een plastic
zak met een sticker en een begrenzingsnippel die in
de tankleiding (T) moet worden gemonteerd als de
sloophamer op 20 lpm moet worden ingesteld. De
afmeting van de nippelopening is in de nippel
gestanst. De LH 390, LH 390 HBP, LH 400 E en
LH400 E HBP worden geleverd met een
fabrieksinstelling van 30 lpm (EHTMA D). Ze hebben
ook een plastic zak in de verpakking met een sticker
en een nippel zonder begrenzer, voor het geval dat
men de sloophamer wenst te gebruiken met 40 lpm
(EHTMA E).
20 lpm
LH 11 geen begrenzer
LH 180 geen begrenzer
LH 190 E geen begrenzer
LH 220 begrenzer
3.4
LH 230 E begrenzer
3.4
LH 270 begrenzer
3.4
LH 280 E begrenzer
3.4
LH 390 -
LH 390 -
HBP
LH 400 E -
LH 400 E -
HBP
Olieopbrengst
30 lpm 40 lpm
- -
- -
- -
geen -
begrenzer
geen -
begrenzer
geen -
begrenzer
geen -
begrenzer
begrenzer geen begrenzer
4.2
begrenzer -
5.2
begrenzer geen begrenzer
4.2
begrenzer -
5.2
167