5.4
Spuitpistool ombouwen
De bij het spuitmateriaal passende luchtkop- / materiaalsproeier- / naaldcombinatie
vormt een op elkaar afgestemde eenheid - het sproeiersegment. Vervang altijd het
complete sproeiersegment, opdat de gewenste spuitbeeldkwaliteit behouden blijft.
Waarschuwing
Schakel vóór elk ombouwen de regel- en verstuiverlucht en de materiaaltoevoer
naar het spuitpistool drukloos - verwondingsgevaar.
Aanwijzing
Gelieve voor de uitvoering van de opgesomde werkstappen de explosietekening (pagi-
na 2) en de onderdelenlijst (pagina 100) van deze gebruiksaanwijzing te gebruiken.
Materiaalsproeier en materiaalnaald vervangen (GA 9010 Marking)
1.
Schroef de wartelmoer (pos. 1) en de luchtkop (pos. 2) eraf.
2.
Schroef de materiaalsproeier (pos. 3) uit het voorste deel van het pistool (pos. 5)
(SW 9).
3.
Schroef de arrêteerinstelling (pos. 21) (SW 20) met de plunjerveer (pos. 20) en
de naaldveer (pos. 19) uit het plunjerhuis (pos. 15).
4.
Trek de materiaalnaald (pos. 18) uit het plunjerhuis.
De montage van de materiaalsproeier resp. van de materiaalnaald gebeurt in omge-
keerde volgorde.
Materiaalsproeier en materiaalnaald vervangen
(GA 9010 Marking - Membrane)
1.
Schroef de wartelmoer (pos. 1) en de luchtkop (pos. 2) eraf.
2.
Schroef de materiaalsproeier (pos. 3) uit het voorste deel van het pistool (pos. 5)
(SW 9).
3.
Draai de 3 inbusschroeven (pos. 26) met een 1,5 mm zeskantsleutel uit de
koppeling (pos. 25).
4.
Schroef de arrêteerinstelling (pos. 21) (SW 20) met de plunjerveer (pos. 20) en
de naaldveer (pos. 19) uit het plunjerhuis (pos. 15).
5.
Trek de plunjerstang (pos. 27) uit het plunjerhuis.
6.
Draai de beide inbusschroeven (pos. 4) met een 3 mm zeskantsleutel uit het
voorste deel en trek het voorste deel van het plunjerhuis af.
7.
Schroef de koppeling (pos. 25) van de klembus (pos. 23) af.
8.
Schroef de klembus uit het voorste deel.
9.
Trek de materiaalnaald (pos. 18) met de steunschijf (pos. 22) uit het voorste
deel.
De montage van de materiaalsproeier resp. van de materiaalnaald gebeurt in omgekeer-
de volgorde.
110
Aanwijzing
De instelmaat van de materiaalnaald (pos. 18) van de GA 9010 Marking - gerekend
van de punt van de naald tot de meenemer - bedraagt x = 94,9 mm.
Aanwijzing
De instelmaat van de plunjerstang (pos. 27) GA 9010 Marking - Membrane - gere-
kend van de punt van de plunjerstang tot aan de meenemer - bedraagt x = 37,4 mm.
Aanwijzing
Bestrijk bij de montage de volgende componenten met een dunne vetfilm: Plunjer compl.
(pos. 17), symmetrische groefring (pos. 16).
6
Reiniging
6.1
Veiligheidsinstructies
•
Schakel vóór elk onderhoud de regel- en verstuiverlucht en de materiaaltoevoer
naar het spuitpistool drukloos - verwondingsgevaar.
•
In het werkbereik is vuur, open licht en roken verboden. Bij het spuiten van licht
ontvlambare materialen (bijv. reinigingsmiddelen) bestaat verhoogd explosie- en
brandgevaar.
•
Neem de veiligheidsinstructies van de fabrikant van het reinigingsmiddel in acht.
Met name agressieve en bijtende reinigingsmiddelen kunnen schade aan de
gezondheid veroorzaken.
6.2
Basisreiniging
Om de levensduur en de werking van het spuitpistool lang te behouden moet het
regelmatig gereinigd en gesmeerd worden met WALTHER PILOT pistoolvet
(V 00 000 00 001).
Gebruik voor de reiniging van het spuitpistool alleen reinigingsmiddelen die door de
fabrikant van het spuitmateriaal worden aangegeven en de volgende bestanddelen
niet bevatten:
•
gehalogeneerde koolwaterstoffen
(bijv. 1,1,1, trichloorethaan, methyleen-chloride enz.)
•
zuren en zuurhoudende reinigingsmiddelen
•
geregenereerde oplosmiddelen (zgn. reinigingsverdunningen)
•
ontlakkingsmiddelen
De bovengenoemde bestanddelen veroorzaken chemische reacties aan gegalva-
niseerde onderdelen en leiden tot corrosieschade.
Voor schade als gevolg van een dergelijke behandeling aanvaardt WALTHER Spritz-
und Lackiersysteme geen garantie.
111
x
x