Lasvoorbereiding
• Klaarleggen van het werkstuk
• Stroomvoorziening
• Verlengkabel
Bedrijfsklaar maken
• Vóór inbedrijfstelling aansluitkabel (1) en stekker, evenals verlengsnoer op elektrische en
mechanische beschadiging controleren. Bij schade het apparaat niet in bedrijf stellen.
Apparaat aan het lichtnet aansluiten. De nominale spanning die op het apparaat staat aan-
120
gegeven, moet overeenkomen met de netspanning.
230
Bij stroomstoring de hetewig (8) uitschakelen.
• Apparaat starten met Main - of Control - Level.
Hoofdniveau
Hoofdschakelaar
(4) aan
1 Lassnelheid
2 Lassnelheid
3 Temperatuur
4 Temperatuur
5 Aanwezige spanning
<
*
• Controle van het lasproces en foutherkenning door het aangeven van de prestatievraag.
Aanduiding 4
100 %
Aanduiding 2
100 %
100 % of <
100 % of <
100 % of <
100 % of <
Bij een error melding
40
Overlapbreedte ca. 80 mm tot 130 mm. Dichtingsbanen moeten tussen de
overlap en aan de boven- en onderkant schoon zijn.
Vermogen van minstens 3KW (generator).
Let op de aanwezigheid van
aardlekschakelaar.
Minimale kabeldoorsnede
volgens tabel
1
3
5
2
4
werkelijke waarde
gewenste waarde
werkelijke waarde
gewenste waarde
werkelijke waarde
Overbelastingsaanduiding
Verwarming/Aandrijving operationeel
Verwarmingsfout, mogelijke oorzaken (geldt na opwarmtijd)
• Te lage aansluitspanning
Aandrijvingsfout, mogelijke oorzaken
• Te lage aansluitspanning
• Te grote overlapping van dichtingsbanen
• Vervuiling van de aandrijfrollen (20/21)
• Maximale aandrukkracht (1500 N) overschreden
• Hoge lassnelheid en zware belasting (bijvoorbeeld, ingravingen en T-naden)
Servicecentrum/Dealer raadplegen.
200 – 230 V~
120 V~
Besturingsniveau
–
&
+
Hoofdschakelaar
(4) aan
1 Lassnelheid
2 Lassnelheid
3 Temperatuur
4 Temperatuur
5 Aanwezige spanning
tot 50 m 3 × 1.0 mm
tot 100 m 3 × 2.5 mm
3 × 1.5 mm
tot 50m
tot 100 m 3 × 2.5 mm
1
3
2
4
werkelijke waarde
uitgestuurd vermogen in %
werkelijke waarde
uitgestuurd vermogen in %
werkelijke waarde
2
2
2
2
5