6 Installatie en
aansluitingen
WAARSCHUWING!
Deze apparatuur mag uitsluitend
worden geïnstalleerd, in bedrijf gesteld en
onderhouden door gekwalificeerd en bevoegd
personeel. Probeer de apparatuur niet zelf te
installeren.
6.1
Voorbereiding van de
installatielocatie
De apparatuur moet worden geïnstalleerd op een
geschikte plaats om een normale afstelling en gebruik
te waarborgen en om gewone en buitengewone
onderhoudswerkzaamheden mogelijk te maken.
Het is dan ook belangrijk om voldoende werkruimte te
voorzien, zoals getoond in Fig. 2.
Y1
X1
X2
≥500 kg
Fig. 2 – Minimumafmetingen
X1
X2
Model
mm
mm
EKHH2E200AAV3
650
650
EKHH2E200BAV33
EKHH2E260AAV3
WKHH2E260PAAV3
Verder moet de locatie waar de unit wordt geïnstalleerd:
Beschikken over geschikte leidingen voor de
toevoer van water en stroom;
Beschikbaar zijn en klaar voor aansluiting op de
condensaatafvoer;
Beschikbaar zijn en voorzien van geschikte
afvoerleidingen voor het geval de boiler defect
raakt, de veiligheidsklep wordt geactiveerd of
leidingen/aansluitingen breken;
Over opvangsystemen beschikken voor het geval
er zich ernstige waterlekken voordoen;
Voldoende verlicht zijn (waar van toepassing);
Installatie- en gebruikershandleiding
Een volume hebben van ten minste 20 m
Vorstvrij en droog zijn.
WAARSCHUWING!
Om de voortplanting van mechanische trillingen
te voorkomen mag de apparatuur niet worden
geïnstalleerd op vloerplaten met houten balken
(bijv. in lofts).
6.1.1 Bevestigen aan de vloer
Om het product aan de vloer te bevestigen, bevestigt u
de meegeleverde beugels zoals aangegeven in fig. 3.
X3
Fig. 3 – Bevestigings-
beugels
Bevestig de unit vervolgens aan de vloer met behulp
van geschikte, niet meegeleverde pluggen, zoals
weergegeven in fig. 3a.
X3
Y1
mm
mm
200
300
Fig. 3a – Bevestigen aan de vloer
6.2
Aansluiting ventilatie
Naast de ruimte zoals beschreven in paragraaf 6.1
vereist de warmtepomp een geschikte ventilatie.
Er dient daartoe een specifieke luchtleiding te worden
voorzien zoals getoond in de volgende figuur
(Fig. 4a en 4b).
3
;
Pagina 15